De inzet van AI en algoritmen moet de grondrechten en de mensenrechten beschermen. Dat schrijft minister van BZK Kajsa Ollongren in antwoord op Kamervragen van D66-lid Lisa van Ginneken. Van Ginneken wil dat er in de verordening AI vanuit de Europese Commissie een verplichte mensenrechtentoets komt. Ollongren noemt het een sympathiek idee, maar wil nog niet zeggen wat het Nederlandse standpunt is in Brussel. De concept-verordening AI biedt mogelijkheden om de grondrechten mee te laten wegen. Er komen al eisen aan de kwaliteit van data, de verwerking van persoonsgegevens en de transparantie van algoritmen.
De overheid heeft wetten nodig, meldt BZK verder. Er bestaat al wetgeving die ook relevant is voor AI, zoals de Algemene Wet Gelijke Behandeling en het gegevensbeschermingsrecht. Als een verwerking van persoonsgegevens een hoog risico voor de fundamentele vrijheden kan hebben, moet een verplichte Data Protection impact Assessment (DPIA) worden uitgevoerd. Verder heeft het ministerie van BZK het Impact Assessment Mensenrechten Algoritmen ontwikkeld en de Handreiking non-discriminatie by design. Justitie heeft ook richtlijnen. Het gebruik van deze tools is op vrijwillige basis en wordt vooralsnog niet verplicht.
De overheid moet een beleidsinfrastructuur opzetten om een correcte toepassing van kunstmatige intelligentie te garanderen. Dat staat in een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Wanneer AI niet juist gereguleerd wordt, liggen volgens de Raad veel risico's op de loer.
