Het kabinet trekt EUR 425 miljoen uit voor de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020-2024. Dat is ruim EUR 35 miljoen méér dan in de periode 2015-2019, aldus een persbericht.
Het geld wordt onder andere gestopt in een aanpak om meer mensen te bereiken die Nederlands als moedertaal hebben. Ook komt er geld beschikbaar om mensen om te leren gaan met een digitale apparatuur zoals een computer of smartphone.
Initiatiefnemers zijn minister Van Engelshoven (OCW), minister De Jonge (VWS), staatssecretaris Van Ark (SZW) en staatssecretaris Knops (BZK). Zij hebben de vervolgaanpak van het programma Tel mee met taal toegelicht in een brief aan de Tweede Kamer.
Digitale vaardigheden onmisbaar
Taal, rekenen en digitale vaardigheden zijn onmisbaar om mee te doen in de huidige samenleving, aldus Van Engelshoven. “Een tekort aan deze vaardigheden vormt een barrière om zelfstandig mee te doen in onze maatschappij, online én offline. Daarom investeren we flink om mensen hun basisvaardigheden te laten verhogen.”
De aanpak van laaggeletterdheid wordt verbreed met aandacht voor digitale vaardigheden. Zo kunnen mensen geholpen worden om te leren omgaan met websites en elektronische hulpmiddelen.
Staatssecretaris Knops hierover: “We gaan ervoor zorgen dat iedereen mee kan doen in de digitale samenleving. Ook de mensen die extra hulp nodig hebben. Door digitale vaardigheden op te nemen in dit programma vergroten we de kansen van mensen in hun dagelijks leven. Of het nu gaat om het vinden van een baan, contact met vrienden en familie of communicatie met de overheid: digitale vaardigheden maken het leven makkelijker.”
Geld voor werkgevers
Gemeenten en werkgevers krijgen ook geld om de overheidsaanpak uit te voeren. Gemeenten krijgen meer geld om het bereik en de kwaliteit van hun lesaanbod te vergroten. Voor werkgevers komt jaarlijks EUR 3 miljoen beschikbaar om werknemers cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden.
In Nederland hebben 1,3 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar moeite met taal en rekenen. Een groot deel van deze groep heeft bovendien beperkte digitale vaardigheden. Volgens een schatting gaat het om 2,5 miljoen mensen wanneer ook 65-plussers en mensen met uitsluitend lage rekenvaardigheden worden meegeteld.
Voor de nadere vormgeving en uitvoering van de vervolgaanpak van Tel mee met taal wordt samengewerkt met onder andere de doelgroep zelf, gemeenten, werkgevers en werknemers, bibliotheken en tal van maatschappelijke organisaties.
