Er blijft een noodzaak voor Bureau ICT-toetsing (BIT) zolang de Rijksoverheid ICT-projectbeheersing niet op orde heeft. Dat schrijft staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken) in een brief aan de Tweede Kamer. Een aantal fracties had een debat met Knops aangevraagd omdat zij willen dat de positie van BIT versterkt wordt.
Het BIT heeft als taak om ICT-projecten van de overheid te toetsen op doelmatigheid en haalbaarheid. Sinds de vorming in 2015 heeft het meerdere keren negatief geadviseerd, over projecten waar vaak al tientallen miljoenen euro’s aan was besteed. De termijn voor het bureau loopt in 2020 af, maar een meerderheid in de Tweede Kamer is voorstander van verlenging. Knops lijkt hierin nu mee te willen gaan.
Tegenwerken BIT
Het BIT valt onder Binnenlandse Zaken, maar rapporteert rechtstreeks aan de Tweede Kamer. NRC Handelsblad meldde op 5 september dat de ambtelijke top van meerdere ministeries ongelukkig is met het BIT en het bureau zou tegenwerken. Een zeer positieve evaluatie van het bureau zou door BZK zijn afgezwakt, in aanloop naar een besluit over een nieuw mandaat. Hoofd Cocky Hilhorst en een andere bestuurder van het BIT zijn in mei opgestapt, volgens NRC onder protest.
Volgens Knops zijn er drie scenario’s voor een toekomst van het BIT.
- De eerste is om het BIT binnen Binnenlandse Zaken of een ander ministerie te houden. Dat betekent wel altijd dat er een minister verantwoordelijk voor is, en dat onafhankelijkheid niet is gegarandeerd.
- Optie twee is BIT tot een zelfstandig bestuursorgaan maken, zoals een planbureau of adviescollege, of de taken onder te brengen bij een bestaande ZBO. De ministeriële verantwoordelijkheid is dan minder zwaar, maar een ZBO rapporteert nog steeds in eerste instantie aan een minister.
- Het BIT kan buiten de rijksoverheid worden geplaatst als organisatie waarvan grondwettelijk wordt vastgelegd dat ze onafhankelijk is, zoals de Hoge Colleges van Staat. Voorbeelden zijn de Nationale Ombudsman en de Algemene Rekenkamer.
Knops gaat de scenario’s verder onderzoeken. Hij geeft aan in ieder geval aan de onafhankelijkheid van het BIT te hechten. Ook moet er een sterke lijn blijven met de volksvertegenwoordiging. ‘Het BIT vervult ook voor uw Kamer een belangrijke signalerende taak. De toekomstige positionering mag geen afbreuk doen aan de invulling van die taak.’
