Het alarmnummer 1-1-2 was in de nacht van 20 op 21 juni onbereikbaar doordat gelijktijdig twee cruciale glasvezelkabels uitvielen. Dat melden Inspectie VenJ en Agentschap Telecom in een onderzoeksrapport. Politieorganisatie VtsPN heeft de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport overgenomen en andere afspraken gemaakt met Eurofiber.
Door een storing in de 1-1-2 alarmcentrale van het KLPD werd 50 procent van de mobiele 1-1-2 bellers in de nacht van 20 op 21 juni 2012 niet doorverbonden met een centralist op de meldkamer, maar met een bandje met de tekst: ‘Blijf aan de lijn, u wordt zo spoedig mogelijk geholpen’. 214 bellers krijgen daar deze nacht mee te maken.
De start van de ambulancezorgverlening voor een persoon in Amsterdam is door de storing vertraagd. Mogelijk was dit ook het geval voor een persoon in Schiedam. Beide personen waren reanimatiebehoeftig en overleden die nacht, maar het staat niet vast dat de storing daar de directe oorzaak van was, schrijft de Inspectie VenJ.
Zij acht het ontbreken van monitoring op cruciale glasvezelverbindingen in de 1-1-2 infrastructuur een onaanvaardbaar groot risico. Een van de glasvezelverbindingen was al op 30 mei buiten bedrijf, zonder dat de politie dit merkte. De andere lijn werd in de nacht van 20 op 21 juni door Eurofiber afgesloten voor onderhoud. Pas na enkele uren ontdekte de politie wat daarvan het gevolg was.
De contractuele afspraken over het onderhoud van glasvezelverbindingen aan Eurofiber teveel vrijheid laat om dag en tijdstip van het onderhoud te kiezen. Dit geldt ook voor de veronderstelde toestemming (akkoord met het geplande onderhoud, tenzij tegenbericht van de vtsPN). Naar het oordeel van de Inspectie VenJ doen deze afspraken, hoewel contractueel zo vastgelegd, geen recht aan de importantie en de vereiste betrouwbaarheid van de 1-1-2 dienstverlening.
De procedures zijn inmiddels aangepast.
