De Europese Commissie accepteert de wijze waarop de Belgische telecom- en tv-toezichthouder CRC (BIPT de toezichthouders op audiovisuele media) onderscheid maakt tussen wholesale toegang op het Belgische glasvezelnetwerk (Proximus) en het kabelnetwerk (Telenet en VOO).
Dat laat de Commissie weten in reactie op de begin mei voorgestelde regulering voor Belgische vaste netwerken. De CRC stelt dat er nog altijd zeer beperkte concurrentie is op de vaste netwerken. Daarom is regulering van operators nodig om partijen zonder eigen netwerk tegen concurrerende voorwaarden toegang tot de breedband- en tv-markt te bieden.
Kanttekening bij aparte regulering
De EC plaatst een kanttekening bij het gescheiden reguleren van de twee wholesale-toegangsmarkten. CRC stelt dat wholesale toegang tot het FTTH-netwerk van Proximus en de kabel/coax-netwerken van Telenet en Brutélé en Nethys (merknaam VOO) geen onderling vervangbare producten zijn. Op elke markt wordt daarom aparte regulering opgelegd.
De EC stelt dat het voor alternatieve operators (zonder eigen netwerk) wel degelijk mogelijk is om te switchen tussen de netwerken als commerciële toegangscondities daartoe nopen. Daarom was regulering van beide toegangsmarkten gezamenlijk logischer.
De Commissie accepteert echter de uitleg van de CRC waarom het koos voor aparte regulering. Uit een dominantie-analyse zou blijken dat er sprake is van concurrentieproblematiek vanwege gecoördineerde weigering (lees: door de respectievelijke operators) van wholesale-toegang tot netwerken tegen redelijke voorwaarden.
