Voor de nieuwe richtlijn Audiovisuele Diensten moet ook het toezicht op Europese schaal worden ontwikkeld, met goede onafhankelijke toezichthouders. Dat stelde Madeleine de Cock Buning op een congres van de denktank CERRE in Brussel. Zij is voorzitter van het Commissariaat van de Media, maar sprak in Brussel met de pet op van voorzitter van ERGA, het samenwerkingsverband van mediatoezichthouders uit de lidstaten.
Het afgelopen jaar hebben de leden van ERGA een inventarisatie gemaakt van de toezichtspraktijk en speciaal gekeken naar gedragscodes en andere vormen van co-regulering. ERGA verwacht dat zelfregulering en vooral co-regulering (waarbij de sector zelf belangrijke input levert) belangrijker worden in de gereedschapskist.
De groep propageert daarnaast een stelsel met sterke en onafhankelijke toezichthouders, die regels stellen via zelfregulering en co-regulering. De richtlijn wordt immers een minimum-harmonisatie, met veel ruimte voor lidstaten om aanvullende regulering te ontwikkelen voor lokale omstandigheden.
Men stelt dat op dat gebied samenwerking noodzakelijk is, want veel toezichthouders hebben moeite om definities te ontwikkelen voor video-on-demand. De club heeft eerder al rapporten opgeleverd over de bescherming van minderjarigen, over territoriale vraagstukken binnen het auteursrecht en over de onafhankelijkheid van toezicht.
ERGA is nu bezig met een ‘toolkit’ voor de spelregels op online media. In haar toespraak gaf De Cock Buning als voorbeeld dat de mediatoezichthouders in Duitsland – elk deelstaat heeft er een – samen criteria hebben ontwikkeld voor vloggers op websites en social media.
De toezichthouders spreken de hoop uit dat er belangrijke besluiten kunnen worden genomen over de Richtlijn Audiovisuele Media in de tweede helft van dit jaar, onder het Estse voorzitterschap van de EU.
