De termijn van zes maanden voor het bewaren van telecommunicatiegegevens zorgt niet voor problemen voor kleinere operators, schrijft minister Van der Hoeven aan de Eerste Kamer. In de Kamer bestond de zorg dat de invoering van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens bij de kleinere internetaanbieders zou leiden tot problemen met de uitvoerbaarheid ervan en de daaraan verbonden kosten. De bewaartermijn is daarom verkort tot zes maanden. Verder heeft het Agentschap Telecom een nulmeting uitgevoerd naar de vereiste systemen en investeringen. Hieruit blijkt dat de onderzochte internetaanbieders niet voor onoverkomelijke problemen worden gesteld om de bij wet aangewezen gegevens te bewaren.
Veel providers bewaren nog geen gegevens en EZ noemt deze afwachtende houding begrijpelijk. Onder regie van Justitie is daarom inmiddels een project gestart om in nauw overleg met een groep van 26 aanbieders, die zich hiervoor hebben aangemeld, tot standaardisatie te komen. Hierbij wordt, zo veel als mogelijk, aangesloten bij de Europese ETSI_standaard. Samenwerking en outsourcing worden aangemoedigd.
Die samenwerking met de markt helpt ook de communicatie. De minister erkent dat de communicatie over de bewaarplicht op punten onvoldoende is geweest, maar blijft erbij dat kleinere partijen niet rechtstreeks worden geïnformeerd, maar via algemene informatie op internet. Over beveiliging schrijft EZ dat die over het algemeen goed geregeld is. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van onveilige situaties. Wel neemt het Agentschap Telecom waar dat vrijwel nergens volledig wordt voldaan aan de specifieke eisen zoals gesteld in het Besluit beveiliging gegevens telecommunicatie. De regering “heeft goede nota genomen” van de constatering van marktpartijen dat niet alle opsporingsambtenaren correct omgaan met de regels. Hier wordt verbetering beloofd.
