Vandaag publiceert Nlkabel een videoverslag van het Nationaal Breedbanddebat dat de organisatie 15 april organiseerde. Tijdens het debat werd maar één situatie gezien waarin overheden financieel betrokken zouden kunnen zijn bij de netwerkinfrastructuur: de zogeheten onrendabele top. Daarbij gaat het om de financiering van het verschil tussen kosten en baten in dunbevolkte, en daardoor onrendabele, gebieden. Wel werd er verschillend gedacht over de 'openheid' van de kabel en de toegankelijkheid voor andere aanbieders. Hieronder beknopt de belangrijkste standpunten van een aantal sprekers. Een volledig verslag is te vinden op www.breedbanddebat.nl:
• Fred Crone, Voorzitter Task Force Supersnel Breedband, zegt vertrouwen te hebben in de concurrentie tussen breedband infrastructuren. Om de gewenste maatschappelijke diensten te ontwikkelen, liggen er geen belemmeringen in de infrastructuur.
• Paul Hendriks, de technisch directeur van Ziggo, meldt dat de evolutie in de kabelnetwerken veel sneller is verlopen dan enkele jaren geleden kon worden vermoed. Momenteel wordt via de kabel 120 Mbps aan internetsnelheid geboden, in de nabije toekomst zal dat 200 worden, uitlopend naar 800 Mbps.
• Futuroloog Paul Ostendorf stelt vraagtekens bij het nut van hogere snelheden. Ostendorf voorziet dat het onderscheidend vooral in de diensten gaan zitten. De politiek zou zich volgens hem vooral druk moeten maken over het wegnemen van hindernissen die het gebruik van breedband belemmeren.
• Tweede Kamerlid Sharon Gesthuizen ziet de noodzaak niet van investeringen van gemeenten in een netwerk. We kunnen met de huidige netwerken nog lange tijd toe en het bedrijfsleven investeert zelf wel.
