De samenwerking tussen banken en overheid in de bestrijding van cybercrime is goed, maar de toename van de hoeveelheid cybercrime gericht op banken maakt intensivering van de samenwerking nodig, evenals andere maatregelen.
Dat stelt Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in antwoord op Kamervragen van VVD Tweede Kamerleden Dijkhoff en De Vries over vermeende laksheid van banken in de aanpak van cybercriminaliteit. Opstelten gaf de antwoorden ook namens de minister van Financiën.
"Er zijn geregeld contacten, ook op technisch niveau, als het gaat om detectie. Gezien de ernst van de dreiging van cybercrime moet evenwel over de hele linie een nog grotere inspanning dan nu al het geval is worden geleverd, ook door de bancaire sector. Ik wil de samenwerking verder uitbouwen en gezamenlijk optrekken om de huidige en komende problemen het hoofd te bieden."
Samen met het bedrijfsleven, waaronder de banken, wil Opstelten de komende jaren investeren in verbeterde signalering, detectie en informatie-uitwisseling. Er is hierover geen verschil van opvatting tussen overheid en banken, benadrukt de minister. Zo wordt er naar aanleiding van een recente reeks DDoS-aanvallen op banken en op betaalsysteem iDeal door de banken een liaison in het Nationaal Cyber Security Centrum worden geplaatst om 'de intensieve samenwerking te bestendigen'.
Banken en overheid werken in de strijd tegen cybercrime op verschillende fronten met elkaar samen, onder andere in verbanden zoals de ECTF en het skimmingpoint. Een terrein waar nog winst te boeken valt is volgens Opstelten het werken met barrièremodellen. Daarin heeft de overheid een leidende rol, stelt de minister.Binnen een barrièremodel wordt gedetailleerd bekeken hoe een criminele organisatie of een crimineel verdienmodel werkt. Hierdoor kan worden nagegaan waar de criminele organisatie of het criminele model het meest kwetsbaar is. Op basis daarvan kan worden bepaald welke partij uit het samenwerkingsverband zo effectief mogelijk kan ingrijpen.
