Het aantal cyberaanvallen is tijdens de coronapandemie flink gestegen. Toch is het bewustzijn onder bedrijven van het risico van dergelijke aanvallen niet significant gestegen, zo becijfert ABN Amro in een onderzoek in samenwerking met marktonderzoeksbureau MWM2 onder 168 bedrijven.
Het Openbaar Ministerie maakte eerder bekend dat cybercriminaliteit in 2020 met 127 procent gestegen was ten opzichte van het jaar ervoor. Ook de politie zag een verdubbeling van het aantal digitale misdrijven in het eerste kwartaal van 2021. In april 2021 gaf echter 34 procent van de bedrijven aan dat zij cybercriminaliteit als een groot risico zien voor hun organisatie. In maart 2020, voor de eerste lockdown, ging het hierbij om de helft van de bedrijven. Dat komt volgens ABN Amro doordat bedrijven zich door de crisis meer zorgen maken over het voortbestaan van hun bedrijf en het kunnen aanhouden van personeel. Daardoor krijgt cybersecurity minder prioriteit.
Zorg, industrie en retail extra kwetsbaar voor cybercriminaliteit
Volgens het onderzoek zijn sectoren die sterk inzetten op digitale dataverwerking en communicatie extra kwetsbaar, zoals de zorg, de industrie en de retail. Door de coronacrisis is de zorg sterk gedigitaliseerd, wat de kans vergroot dat patiëntgegevens in criminele handen vallen. In de industrie vormt M2M-communicatie een risico voor cybercrime en bij retailers is de kans op een datalek groter geworden aangezien zij steeds meer via online afzetkanalen zijn gaan verkopen sinds de coronacrisis. Ook gebruiken retailers en hotels steeds meer data om klanten te binden en klantbehoeften te kunnen voorspellen.
Volgens sectoreconoom Ingrid Laane is alleen investeren in technologie niet genoeg. Medewerkers moeten volgens haar ook getraind worden in het herkennen van risicovolle situaties. "Daarnaast kunnen risico’s worden verkleind door software up-to-date te houden, regelmatig veiligheidstests op het IT-systeem uit te voeren en medewerkers alleen rechten te geven die nodig zijn voor de uitvoering van hun werkzaamheden", aldus Laane tegenover het ANP.
