Telenet en Fluvius hebben een niet-bindende intentieovereenkomst ondertekend voor de evolutie van hun hybride glasvezel-coax ('HFC')-netwerkinfrastructuur in Vlaanderen. De twee partijen zeggen het 'datanetwerk van de toekomst' te willen realiseren. Dat netwerk van de toekomst zal volgens Telenet volledig open zijn, zeer goed presteren, toegankelijk zijn voor bedrijven en gezinnen in zowel stedelijke als landelijke gebieden en zal met de laagst mogelijke kosten voor de samenleving worden gebouwd. De twee bedrijven zetten daarvoor samen een nieuw zelffinancierend infrastructuurbedrijf ('NetCo') op, waarin ze zowel hun bestaande HFC- en glasvezelactiva onderbrengen, als de toekomstig te ontwikkelen nieuwe glasvezelinfrastructuur.
NetCo wil een netwerk met volledig open toegang exploiteren en verwacht vanaf de start een hoge benutting dankzij de bestaande klantenrelaties van Telenet en het incrementele verkeer dat de wholesale-partners genereren. Het moet uiteindelijk echter een partnership tussen meerdere partijen worden, met strategische en/of financiële partijen om het netwerk te ontwikkelen.
Op dit moment exploiteert Telenet een eigen HFC-netwerk in ongeveer twee derde van het Vlaamse grondgebied en in delen van Brussel. Fluvius is momenteel eigenaar van een eigen HFC-netwerk in het overige deel (een derde) van Vlaanderen. Via een erfpachtovereenkomst die tot 2046 loopt, kan Telenet telecomdiensten aanbieden aan consumenten en bedrijven op het netwerk van Fluvius en zo heel Vlaanderen en delen van Brussel bedienen.
Zowel Telenet als Fluvius willen geleidelijk aan meer glasvezel in hun bestaande netwerken invoeren. Glasvezel zal meer worden gebruikt voor de laatste kilometer, van de straat naar het gebouw van de klant, zodat een effectief FTTH-netwerk tot stand komt.
De twee ondernemingen hebben een niet-bindende intentieovereenkomst ondertekend die de grote lijnen van hun toekomstige netwerkstrategie uiteenzet. De laatste bindende overeenkomsten worden volgend voorjaar verwacht. Tot dan worden door beide partijen geen verdere verklaringen over hun samenwerking afgelegd.
