Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontwikkelt een beleidsregel voor het netwerkaansluitpunt. Met die beleidsregel wordt de scheiding uitgelegd tussen een openbaar elektronisch communicatienetwerk en een privaat netwerk van een telecom-eindgebruiker.
Vanuit het netwerk bekeken, is het netwerkaansluitpunt het laatste punt dat nog onderdeel is van het netwerk. Ieder apparaat dat achter dat punt ligt, kan geen onderdeel meer zijn van het netwerk, valt althans op te maken uit de definitie.
EZK maakt daarbij onderscheid naar de energiebron. Elk apparaat dat niet gevoed wordt vanuit het netwerk, behoort niet tot het netwerk. Dat zou inhouden dat de modem niet bij het netwerk hoort, omdat die met een stekker in het stopcontact van de abonnee zit. Ook een fiber termination unit (FTU) heeft een voeding nodig om een lichtsignaal om te zetten in een ethernetsignaal.
Apparaten achter deze FTU of modem, zoals een Wi-Fi-router, multimedia-ontvanger of set top-box, kunnen volgens deze voorgestelde definitie niet onderdeel zijn van het netwerk. EZK maakt hierop vervolgens een uitzondering voor bepaalde functies. Apparaten behoren wel bij het netwerk, als ze uitsluitend zorgen voor een bij een specifiek openbaar elektronisch communicatienetwerk behorende identificatie-, authenticatie- of beveiligingsfunctie in het kader van het verlenen van toegang. Deze bepaling is bedoeld voor smartcards en simkaarten, blijkt uit de toelichting.
De reikwijdte van deze uitzondering moet nog duidelijk worden gemaakt. De vaste aanbieders zeggen dat de modem wel onderdeel is van het netwerk, omdat die noodzakelijk is voor het beheren van de verbinding. In die redenering zit het netwerkaansluitpunt pas voorbij de modem. De vrijheid voor eindgebruikers om een eigen apparaat aan te sluiten, begint dan ook pas op dat moment.
In de toelichting noemt het departement als rechtsgrond: Richtlijn 2008/63/EG ofwel de richtlijn eindapparaten. Deze richtlijn beoogt de mededinging te bevorderen in de markt voor apparatuur. Een jaar geleden is er een wijziging geweest voor de Nederlandse uitwerking daarvan in een besluit.
De wijziging kan gevolgen hebben voor de marktkansen voor fabrikanten van modems en modem/routercombinaties. Ook de keuzevrijheid van consumenten de beveiliging van netwerken kunnen hierdoor worden geraakt. De wijziging wordt tot en met 15 februari geconsulteerd onder belanghebbenden.
In een nieuwsbericht noemt het ministerie als motivatie dat bedrijven en consumenten straks ook zelf de keuzevrijheid moeten krijgen voor apparatuur op hun eigen privénetwerk. Het is nu gebruikelijk dat aanbieders zoals kabel- of telefoniebedrijven deze apparatuur tegen betaling als onderdeel van een abonnement leveren. Dit blijft mogelijk, maar deze beleidsregel gaat gebruikers medio 2018 ook de mogelijkheid geven om zelf te kunnen kiezen.
