De zeven grote Europese operators hebben in de periode 2006-2013 hun investeringen met vijf procent teruggebracht. Dit in tegenstelling tot de vier grote Amerikaanse operators, die in dezelfde periode hun investeringen opgeschroefd hebben met 39 procent. Dat blijkt uit cijfers die zijn verzameld door accountancy- en consultancybureau Mazars. Bij de operators gaat het in de VS om ATT, Verizon, Sprint en T-Mobile US. In Europa gaat het om Orange, Deutsche Telekom, Vodafone, Telenor, TeliaSonera, Telecom Italia en Telefónica.
De cijfers over investeringen omvatten ook de kosten voor spectrumlicenties, die volgens Mazars in de VS een stuk hoger liggen dan in Europese landen. Wanneer alleen wordt gekeken naar investeringen op mobiel gebied, dan is het verschil tussen Europese en Amerikaanse operators nog groter. Sinds 2009 zijn de totale investeringen door de vier Amerikaanse operators met 118 procent gestegen. Dat is inclusief een verviervoudiging van de investeringen door Sprint en T-Mobile US, toen de vier operators met de uitrol van een LTE-netwerk begonnen. Verizon en AT&T zeggen inmiddels 90 procent van hun dekkingsgebied met 4G te kunnen bedienen en zullen hun investeringen in LTE-uitrol afbouwen. De Europese operators zijn bezig met een inhaalslag. Zo bereiken in Frankrijk Orange en Bouygues Telecom nu 70 procent van de bevolking met LTE/4G.
Volgens Mazars lijkt de investeringscapaciteit gelijke tred te houden met de omzetontwikkeling. In de VS zagen de grote vier hun omzet tussen 2006 en 2013 met 51 procent stijgen, terwijl de zeven grote Europese operators in dezelfde periode hun omzet met zeven procent zagen dalen. De ARPU daalde in de VS in de genoemde periode met drie procent en in Europa met 35 procent.
