Als Europese netwerkoperators alle apparatuur van Huawei uit hun netwerken moeten verwijderen, leidt dat tot miljarden aan directe en indirecte kosten. Dat blijkt uit een analyse van Oxford Economics in opdracht van Huawei. Een afnemende concurrentie in apparatuur leidt tot hogere prijzen voor eindgebruikers en een langzamere introductie van 5G, met minder toegevoegde waarde voor de samenleving.
De uitrol van sneller mobiel breedband via 5G is al begonnen. Het echte potentieel van 5G zit echter in de diensten voor industrie, met hoge betrouwbaarheid en heel latency (UrLLC) en grootschalige machine-to-machine netwerken (MmTC). Daarvoor moet veel worden geïnvesteerd en niet alleen in een radionetwerk en vergunningen. Oxford Economics heeft deze investeringen in een model gezet. De scenario’s in het rapport lopen door tot het jaar 2030, want dat is de verwachte tijdschaal voor de hoogwaardige toepassingen van 5G.
Als Huawei wegvalt, neemt de concurrentie af op de markt voor 5G netwerkapparatuur en diensten. Dit vertraagt de uitrol en verhoogt de kosten. De vertraging van de 5G-uitrol zal tegen 2035 een permanente verlaging van het Europese BNP bedragen van EUR 40 miljard, wat voor Nederland een verlies betekent van EUR 1,6 miljard. Voor Nederland is het scenario dat telecomaanbieders per jaar enkele miljoenen extra investeringen moeten doen en met vertraging uitrollen.
Lees voor meer informatie de achtergrond: 'Hoge kosten om Huawei te weren uit EU'.
