De Nederlandse overheid moet meer moeite doen om ervoor te zorgen dat onderzeese glasvezelkabels in Nederland aan wal komen. Anders dreigt de groei van de datacenterbranche in gevaar te komen, stellen vertegenwoordigers van de branche in het FD.
Michiel Steltman van Digitale Infrastructuur Nederland (DINL) en Stijn Grove, voorzitter van de Dutch Datacenter Association (DDA), vinden dat de overheid te veel bezig is met 5G en dat er daardoor geen aandacht is voor het binnenhalen van datakabels.
De branche profiteert van het feit dat er belangrijke glasvezelkabels aan wal komen, onder meer in Noord-Holland en in Groningen. Daarom hebben bedrijven als Microsoft in Middenmeer en Google in Eemshaven grote datacenters.
Deze kabels zijn een jaar of twintig geleden gelegd, in de internethausse. Modernere kabels hebben echter een grotere capaciteit bij een lager energieverbruik. Volgens DDA en DINL lobbyen andere landen voor nieuwe kabels. Google laat een nieuwe verbinding in Frankrijk landen.
Coordinatie op Noordzee nodig
Steltman zegt dat het al zou helpen als de overheid zich actiever opstelt op congressen en vergunningen sneller afgeeft. Kamerlid Kees Verhoeven (D66) deelt die zorgen. Hij pleit voor meer lobbywerk of Europese regels. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat laat weten de ontwikkelingen rond zeekabels nauwgezet te volgen en te spreken met verschillende partijen.
Stratix concludeerde onlangs in een rapport dat de zeebodem op de Noordzee vol dreigt te raken. Scheepvaart, visserij, toekomstige windmolenparken en dus ook kabels komen steeds dichter bij elkaar. Dit moet worden afgestemd met alle landen die aan de Noordzee liggen. Stratix ontkent echter dat ‘oude’ glasvezelkabels niet meer economisch zijn of niet aan de vraag naar capaciteit kunnen voldoen.
