Nederlandse organisaties geven in 2015 circa 520 miljoen euro uit aan IT- en netwerkbeveiliging. Omgerekend komt dat neer op 0,08 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Daarmee zit Nederland op een niveau dat vergelijkbaar is met dat van landen zoals Duitsland, Frankrijk en Engeland (UK). Finse organisaties geven duidelijk meer uit aan IT-beveiliging, omgerekend zo’n 0,15 procent van het BBP. Dat blijkt uit een studie van Pierre Audoin Consultants (PAC), schrijft Dutch IT Channel.
Bij het onderzoek is ook gekeken naar de verdeling van het security-budget. Nederlandse organisaties geven dit jaar 83 procent van het budget uit aan preventiemaatregelen, terwijl 17 procent op gaat aan opsporing en het reageren op concrete incidenten. Op dit gebied loopt Nederland volgens PAC achter op andere Europese landen. Duitsland en de UK geven bijvoorbeeld 20 procent uit aan detectiemaatregelen, Frankrijk en Finland 21 procent en Zweden 22 procent.Het gevolg van de benedengemiddelde bestedingen aan detectiemaatregelen zou volgens PAC zijn dat Nederlandse organisaties in verhouding minder snel of minder goed cyberincidenten kunnen identificeren en er op kunnen reageren. De onderzochte Nederlandse organisaties verwachten wel de komende vijf jaar het budget voor detectiemaatregelen te vergroten in de richting van 20 procent.
Er zijn ook verschillen in voorbereidingsmaatregelen te zien tussen verschillende sectoren. Branches met ‘kritieke nationale infrastructuren’ (CNI), zoals transport, energie, financiële dienstverlening en telecom, zijn gemiddeld beter voorbereid op security-incidenten dan bijvoorbeeld de retailsector, mediabedrijven en professionele dienstverleners. Ook de publieke sector loopt achter op het gebied van cybersecurity, met Defensie als uitzondering. Organisaties zonder kritieke infrastructuur hebben overigens wel vaker (38%) de intentie om hun cyberbudget in de komende twee jaar te verhogen in verhouding tot bedrijven met een kritieke infrastructuur (30%).
