Het Amerikaanse ministerie van Justitie (Department of Justice, kortweg DoJ), heeft zijn langverwachte mededingingszaak tegen Google ingediend, met de steun van officieren van justitie uit elf staten. De rechtszaak beweert dat de internetgigant op onwettige wijze een monopolie heeft behouden op de zoek- en zoekadvertentiemarkten door overeenkomsten te sluiten met hardware-fabrikanten om van Google de standaard of exclusieve zoekmachine te maken die op mobiele telefoons en computers is geïnstalleerd.
Google is goed voor bijna 90 procent van de zoekopdrachten in de VS. Het DoJ noemde zijn eerdere zaak tegen Microsoft in 1998 over het bundelen van Internet Explorer met Windows-computers als een voorbeeld van het soort onwettig gedrag. Die zaak stelde vast dat de Amerikaanse antitrustwetten het verbieden dat concurrentieverstorende overeenkomsten een vooraf geïnstalleerde standaardstatus vereisen, distributiekanalen naar rivalen afsluiten en software niet de-installeerbaar te maken. De nieuwe zaak beweert dat Google soortgelijke overeenkomsten gebruikt om zijn eigen monopolie op de zoekmarkt te behouden en uit te breiden
Zelfversterkende cyclus van monopolisering
De vermeende concurrentieschendingen omvatten het aangaan van exclusiviteitsovereenkomsten die pre-installatie van concurrerende zoekservices op apparaten verbieden, koppelverkoop en andere regelingen die hardware-fabrikanten dwingen Google-zoekapplicaties vooraf te installeren op toplocaties op mobiele apparaten en ze niet de-installeerbaar te maken, en -termijnovereenkomsten met Apple die vereisen dat Google de standaard algemene zoekmachine is in de Safari-browser en andere Apple-zoekhulpmiddelen. Bovendien gebruikt Google over het algemeen zijn winst om een voorkeursbehandeling voor zijn zoekmachine te kopen op apparaten, webbrowsers en andere zoektoegangspunten, waardoor een continue en zichzelf versterkende cyclus van monopolisering ontstaat, aldus het DoJ in een verklaring.
Google is het daar niet mee eens
Google noemde de rechtszaak "zeer gebrekkig" en stelt dat de zaak "de consument niets zou helpen". Volgens een verklaring van Kent Walker, Chief Legal Officer van Google, "gebruiken mensen Google omdat ze ervoor kiezen, niet omdat ze daartoe gedwongen worden, of omdat ze geen alternatieven kunnen vinden". Hij zei dat de overeenkomsten van Google met hardware-fabrikanten gebruikelijk zijn in de softwaremarkt en vergelijkbaar zijn met een producent van musli dat betaalt voor een favoriete plek in een supermarktschap.
Een blogpost van Walker schetste hoe gebruikers verschillende zoekopties kunnen kiezen op Apple-, Samsung- en Microsoft-apparaten, en merkte op dat het "triviaal eenvoudig" is om een andere zoekmachine te kiezen, zelfs in Google's eigen Chrome-browser. Walker merkte verder op dat Google niet alleen concurreert met zoekmachines, maar ook met andere apps die nieuwe manieren bieden om naar informatie te zoeken, zoals Twitter, Kayak of Pinterest.
Zijn reactie wijst erop dat Google de rechtszaak voor de rechtbank aanvecht. "We zijn ervan overtuigd dat een rechtbank zal concluderen dat deze rechtszaak niet strookt met de feiten of de wet", zei Walker.
Browser keuze
Google werd geconfronteerd met soortgelijke beschuldigingen in andere landen, waaronder Korea, Turkije, Rusland en de Europese Unie, die in sommige gevallen leidden tot hoge boetes voor concurrentieschendingen. Deze gevallen waren meer gericht op de controle van het bedrijf over het Android-besturingssysteem en hoe het dat gebruikte om zijn eigen zoekdiensten te bevoordelen. Mededingingsonderzoeken in de EU en Rusland hebben ertoe geleid dat Google gedwongen werd om Android-gebruikers een zoekmachine keuzescherm te bieden, vergelijkbaar met de verplichting van Microsoft op de Windows-markt om een webbrowser te kiezen.
