De kans dat telecomgegevens van vrijwel alle Nederlanders bij de overheid belanden, lijkt aanzienlijk afgenomen, schrijft het FD. Er is steeds meer weerstand tegen het plan van het kabinet om in de strijd tegen Covid-19 telecomdata aan het RIVM te geven. Het RIVM vroeg dit voorjaar om die gegevens, om drukte en verplaatsingen van groepen mensen, en dus de verspreiding van het coronavirus, beter te kunnen volgen.
Het wetsvoorstel is eind mei ingediend door de staatssecretaris van Economische Zaken Mona Keijzer van het CDA. Volgens de voorlopige agenda zal de Tweede Kamer er eind deze of begin volgende maand over stemmen. Er is echter geen steun voor. De coalitiepartners VVD, D66 en ChristenUnie zijn tegen, net als een flink deel van de overige partijen.
De telecomaanbieders zijn van begin af aan gekant tegen de plannen, net als privacy-organisatie Bits of Freedom. Tijdens een hoorzitting van de Tweede Kamer in oktober liet met name T-Mobile zich kritisch uit. Directeur juridische zaken Margreet Hoekstra sprak bij die gelegenheid van 'een paardenmiddel, dat enerzijds niet zonder gevaar ingezet wordt en dat anderzijds ingezet wordt zonder dat doel en beoogde opbrengst helder zijn.'
Autoriteit Persoonsgegevens oordeelt negatief
Ook de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kwam met een streng advies, nog voordat het wetsvoorstel was geschreven. Volgens de toezichthouder zijn telecomgegevens, en dan vooral ook de locatiegegevens, nooit helemaal anoniem. De AP moet nog adviseren over het wetsvoorstel, maar lijkt opnieuw tegenstander.
In een aangepaste versie van het wetsvoorstel is de verzameling van telecom-verkeersgegevens al beperkt. Telecomaanbieders kunnen de locatie van de beller altijd zien, maar geven die alleen door als iemand belt met alarmnummer 1-1-2. EZK heeft het wetsvoorstel beperkt tot de gegevens die operators sowieso gebruiken voor hun facturatie, maar daarmee is het ook niet meer duidelijk wat de waarde is voor het RIVM om de verspreiding van corona te volgen.
