
UPC heeft recent geexperimenteerd met het afknijpen van niet-HTTP verkeer tussen 12 uur ’s middags en 12 uur ’s nachts. De ingreep betrof, aldus UPC, ongeveer een procent van de abonnees die zich veelal bezig houden met file-sharing via nieuwsgroepen, BitTorrent of andere clients. Daarmee wilde UPC de internetervaring van de andere 99 procent verbeteren. Inmiddels is het afknijpen, slechts een van de methoden die UPC ter beschikking staan om haar netwerk te beheren, gestaakt.
UPC maakte met deze vorm van ‘traffic management’ de discussie rond ‘net neutrality’ actueel in Nederland; mag een ISP invloed uitoefenen op wat de gebruiker met zijn breedbandverbinding doet? Natuurlijk speelt op de achtergrond de rechtenkwestie, maar dat is een andere zaak. Het gaat erom dat UPC ervoor koos zeer actieve abonnees af te knijpen om de minder actieve abonnees te behoeden voor een stagnerende internetervaring.
Het feit dat UPC alweer gestopt is met deze methode, is niet verwonderlijk. Juist nu hun ‘Fiber Power’ product zo succesvol is, roept zoiets mogelijk een golf van negatieve pers op. Het is dan ook in het algemeen de vraag of afknijpen commercieel handig is. Zoals gebruikelijk wordt met maximale downloadsnelheden geadverteerd, waarbij de daadwerkelijk beschikbare bandbreedte doorgaans (veel) lager is. Ook in dat opzicht riskeerde UPC negatieve pers, want vooralsnog komt de kabel juist zo goed uit de bus als daadwerkelijke en geadverteerde snelheden vergeleken worden. Dat bleek ook in december toen Telecompaper een onderzoek, uitgevoerd door iPing, publiceerde (zie ‘Dutch Broadband Speeds Q3 2008’).
Er is echter nog een heel ander aspect aan de kwestie. In onze recente research brief ‘The future of cable broadband in the Netherlands’ kwam naar voren dat de kabel een evolutionair pad volgt. De kabel kiest voor het gradueel opwaarderen, met uiteenlopende technologieen en technieken, zoals EuroDocsis 3.0, ‘node splits’, SDV (switched digital video), etc. Dat is volstrekt begrijpelijk vanuit de enorme ‘legacy’ die de kabel heeft; de gemiddelde consumentenlijn bestaat inmiddels voor 97 procent uit glasvezel. Ter verdediging van deze strategie voert de kabel voorts aan dat het hierdoor de groeiende vraag prima kan bijbenen. Waar nodig worden de diverse technologieen en technieken (Telecompaper telde er in de Research Brief maar liefst 14) ingezet.
Het afknijpen, en de discussie er omheen, werpt in het licht van deze evolutionaire strategie de vraag op of UPC de vraag wel aankan. Is de evolutionaire weg voldoende? De komende maanden moet blijken wat Docsis 3.0 bij UPC daadwerkelijk biedt aan bandbreedte. Als er een te grote afwijking ontstaat met de maximumsnelheden waarmee geadverteerd wordt, dan moet de tucht van de markt zijn werk doen en UPC dwingen om verder te kijken dan EuroDocsis 3.0. Het bedrijf zal dan versneld andere ingrepen moeten doen, zoals ‘node splits’.