
Amazon behoort tot de grootste retailers (lees: winkels) ter wereld en het is de grootste in de e-commerce sector. Persberichten bevatten in de toelichting dan ook altijd de kwalificatie 'Earth’s Biggest Selection', maar ook de stelling: 'Earth’s most customer-centric company'. Voor een bedrijf dat zo snel innoveert en al jaren lang een dubbelcijferige omzetgroei laat zien, is dat een buitengewone prestatie. En het is schijnbaar nog waar ook, want het wint regelmatig prijzen voor klantvriendelijkheid.
Tegelijk omarmt de onderneming een wholesale (lees: groothandels) model, door de infrastructuur (zowel voor fysieke als voor digitale levering) open te stellen voor concurrenten. Die infrastructuur is overigens indrukwekkend, met tientallen distributiecentra en bijna net zoveel data centres verspreid over de VS en enkele landen daar buiten. Amazon gebruikt deze infrastructuur niet alleen voor de eigen retail (lees: eindgebruikers) diensten, maar ook voor het bedienen van concurrenten. Talloze webwinkels maken van de distributiecentra gebruik en vele ontwikkelaars en internetbedrijven (waaronder Netflix) maken gebruik van de data centres.
De recente cijfers laten zien dat de wholesaletak van Amazon, bestaande uit Fulfillment by Amazon (fysiek, FBA) en Amazon Web Services (digitaal, AWS), een substantieel deel van de omzet vertegenwoordigt. Ten aanzien van FBA werd het volgende bekend gemaakt:
- Het aantal Marketplace Sellers (zij gebruiken FBA) groeide in 2013 met 65 procent tot meer dan 2 miljoen.
- Het aantal items dat zij via FBA verkochten verdubbelde tot ruim 1 miljard.
- Deze items vertegenwoordigden een waarde van enkele tientallen miljarden US dollars.
Op zichzelf is er veel te zeggen voor de wholesalestrategie van Amazon. Het zet een leverage op de infrastructuur, waarvan de bezettingsgraad mede dankzij de wholesaletak optimaal is. En de onderneming neemt bij voorbaat de toezichthouders de wind uit de zeilen, mochten er ooit zorgen ontstaan over de marktmacht van Amazon.
Maar er is ook een nadeel: Amazon de retailer (winkel voor eindgebruikers) concurreert met zijn eigen wholesaleklanten, zoals een columnist van VentureBeat onlangs constateerde. En dat is een verschijnsel dat we ook in de telecom tegenkomen. Retail en wholesale staan ook daar soms op gespannen voet met elkaar. Chinese muren en regelgeving moeten de negatieve consequenties daarvan tot een minimum beperken, maar de klachten zijn bekend. Toezichthouders krijgen regelmatig te maken met klachten van wholesaleklanten van incumbents die klagen over traagheid en ongelijkheid in de behandeling van enerzijds de eigen retailorganisatie van de incumbents en anderzijds de klanten van de wholesaleafdeling.
Wat Amazon betreft, is het niet uit te sluiten dat er ooit regels komen die de gelijkheid moeten garanderen. Maar er is ook een andere oplossing denkbaar: wholesale-only. De eigenaar van de infrastructuur kan op een goed moment beslissen om de retailorganisatie te verzelfstandigen of te verkopen om een einde te maken aan het concurreren met de eigen wholesaleklanten. Een belangenconflict. De infrastructuureigenaar kan zich dan volledig toeleggen op 'operational excellence' om het netwerk optimaal te laten draaien. Bovendien is het dan af van de sores waarmee retail gepaard gaat: geheel andere activiteiten zoals marketing en klantcontact.
Voorlopig lijken de kansen van een wholesale-only model klein. EE, de samenwerking van Deutsche Telekom en Orange in het VK, leek deze weg te gaan, maar heeft toch besloten zelf ook retaildiensten te lanceren. In Nederland slaagt FTTH-operator CIF er maar niet in om retailer Caiway te verkopen, waardoor het wholesale-only zou kunnen gaan. En Reggefiber wordt ingelijfd door KPN, zodat er van het wholesale-only model van Reggefiber feitelijk weinig overblijft. Structural separation, want daar hebben we het over, ziet er vooral in theorie mooi uit maar in de praktijk moet het nog bewezen worden.