
De tijd is rijp voor bundeling van het toezicht op telecommunicatie, internet en media, schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in een analyse. Het CPB is een onderzoeksinstituut dat economische analyses maakt op eigen initiatief of of op verzoek van de regering, het parlement, kamerleden, vakbonden danwel werkgeversorganisaties.
Paul de Bijl, sectorhoofd marktordening van het CPB, stelt dat de toenemende verstrengeling van deze sectoren, of convergentie, dit noodzakelijk maakt.De liberalisering van de markten voor telecommunicatie heeft geleid tot hogere kwaliteit, toegankelijkheid, efficiëntie en meer marktdynamiek. Consumenten kunnen volop kiezen.
Op langere termijn ziet het er ongunstiger uit. De aanleg van NG netwerken vraagt om grote investeringen en daardoor is felle, ongereguleerde concurrentie tussen meerdere netwerken met fijnmazige dekking onwaarschijnlijk. Concurrentie blijft op zijn best imperfect. De concurrentie in de consumentenmarkt voor vaste telefonie en breedbandinternet is daardoor sterk afhankelijk van toegangsregulering door Opta, die zorgt dat bedrijven toegang hebben tot de eindgebruiker en diensten kunnen ontwikkelen.
Volgens het CPB zorgen die trends dat het belang van regulering neemt alleen maar toeneemt. Convergentie vraagt om één communicatietoezichthouder, eventueel als aparte kamer bij de NMa, maar wel met een eigen profiel en instrumentarium. Nederland zou lering moeten trekken uit de ervaringen met de ‘geconvergeerde’ communicatietoezichthouder zoals Ofcom in het Verenigd Koninkrijk.
Het ministerie van van EL&I werkt aan een voorstel om de NMa, Opta, de Consumentenautoriteit en de Nederlandse Zorgautoriteit samen te voegen. Deze Policy Brief staat los van de huidige heroverweging van de inrichting van het markttoezicht, vertelt de auteur, Paul De Bijl, in een toelichting. Inhoudelijk raakt het natuurlijk wel aan die discussie. Met inhoudelijke argumenten betrekt het CPB ook het Commissariaat voor de Media en een deel van het Agentschap Telecom in de analyse. De Bijl schat echter in dat de politiek momenteel niet toe is aan een dergelijke drastische ingreep.