Verstoringen van het internetverkeer als gevolg van grootschalige DDoS-aanvallen (distributed denial of service) zijn niet te voorkomen. Het is bovendien in eerste instantie aan de aanbieders van internettoegang om hun netwerken en systemen te beveiligen tegen dergelijke aanvallen, zoals die in augustus kabelaanbieder Ziggo troffen. Dat schrijft staatssecretaris Klaas Dijkhoff van Veiligheid en Justitie in antwoord op Kamervragen van de PvdA over de storing bij Ziggo.
PvdA-Kamerlid Astrid Ossenbrug wilde weten in hoeverre de publieke dienstverlening wordt geraakt door DDoS-aanvallen op grote internetaanbieders, evenals wat de overheid doet om grote aanvallen te voorkomen. Dijkhoff benadrukt dat de overheid maatregelen neemt of al heeft genomen om de gevolgen van DDoS-aanvallen op eigen netwerken en systemen te beperken. Het is niet aan de overheid om dergelijke maatregelen ook voor internetaanbieders door te voeren.
Volgens Dijkhoff kunnen betrokken bedrijven en instanties er wel voor zorgen dat de gevolgen zo klein mogelijk zijn. Dat kan bijvoorbeeld via preventie: door gezamenlijk botnets, netwerken van gekaapte pc’s die hackers gebruiken voor cyber-aanvallen, aan te pakken en informatie over aanvallen op netwerken te delen.
Kabelaanbieder Ziggo kreeg op dinsdag 18 en woensdag 19 augustus twee zware DDoS-aanvallen te verduren op zijn DNS-servers, die ervoor zorgen dat internetadressen die klanten in hun webbrowser intoetsen vertaald worden naar IP-adressen. Als gevolg van die aanvallen hadden dinsdag de 18e alle Ziggo-klanten en woensdag de 19e 60 procent van de Ziggo-klanten tijdelijk geen toegang meer tot internet. Ziggo stelt diverse maatregelen doorgevoerd te hebben om verwachte nieuwe aanvallen het hoofd te bieden.
