Ruim driekwart van alle huishoudens in de 27 EU-landen had in maart 2012 toegang tot internet, tegen minder dan de helft hiervan in 2006. Dat blijkt uit een voortgangsonderzoek van Eurostat. Toegang tot breedband internet steeg naar 72 procent in maart van dit jaar tegen 30 procent zes jaar eerder.
Circa 24 procent van alle internetgebruikers gebruikt mobiele devices om thuis, onderweg of op het werk toegang tot internet te krijgen. Bij de groep 16-24 jarigen is dat 47 procent, tegen 27 procent bij de groep 25-54 jarigen en zes procent van de mensen van 55 jaar en ouder. I
n Nederland heeft 94 procent van de huishoudens toegang tot vast internet (80% in 2006), 93 procent in Lucemburg en 92 procent in Zweden en Denemarken. Aan het andere eind van het spectrum staan Bulgarije (51%), Roemenië en Griekenland (allebei 54%). Minimaal de helft van alle EU-huishoudens heeft toegang tot breedband internet, met de hoogste penetratie in Zweden (87%), Denemarken en Finland (85%), Nederland (83%) en Duitsland (82%).
In de 27 EU-landen, plus Noorwegen, IJsland, Kroatië, Macedonië, Montenegro en Turkije, wordt internet vooral gebruikt om e-mails te versturen en te ontvangen (89%), gevolgd door informatie over producten of diensten opzoeken (83%). Online nieuws zoeken (61%), internetbankieren (54%, in Nederland 86%) social mediagebruik (52%, In Nederland 70%) en van reis- en verblijfdiensten staan ook hoog in de lijst.
In een studie van PointTopic in opdracht van de Europese Commissie begin november kwam naar voren dat in Nederland 100 procent van de huishoudens toegang heeft tot NGA (next generation access) breedband internet. HSPA-dekking is 99 procent. DSL, kabel en satelliet hebben alle drie een dekking van (bijna) 100 procent, aldus PointTopig.
