De minister mag de bestaande partijen beperken in hun deelname aan de 2,6 GHz veiling. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam heeft dat in kort geding besloten. Zowel KPN als Vodafone hadden voorzieningen gevraagd tegen een aantal besluiten.
Artikel 2 van de regeling bij de veiling is een algemeen verbindend voorschrift, waartegen geen beroep openstaat. Weliswaar worden KPN, Vodafone en T-Mobile met name genoemd, maar de regeling geldt voor andere partijen, indien van toepassing. Vodafone had op dat punt gevraagd een voorziening te treffen, maar naar verwachting wordt Vodafone ook in de beroepszaak niet-ontvankelijk verklaard.
Ook de verzoeken van KPN zijn afgewezen. De Telecommunicatiewet, het frequentiebesluit en de daarvan afgeleide regeling voor de veiling bieden naar het voorlopige oordeel van de rechter voldoende rechtsbasis. De rechter gaat in de uitspraak ook in op de toekomstscenario’s van KPN over spectrumgebruik en de mogelijkheden om diensten te ontwikkelen. KPN stelt dat zij 2x20 MHz nodig heeft. Volgens de rechter staat het echter niet vast dat LTE de enige toepassing is. Het ministerie heeft aangevoerd dat er nog ruimte is voor HSDPA+. Ook aan de mogelijkheid tot flexibilisering (LTE op ander spectrum) hoeft niet te worden getwijfeld. De in ogen van KPN te lichte uitrolverplichting en de onzekerheid over het Telfort- en Orangespectrum zijn evenmin doorslaggevend om de veiling niet te kunnen laten doorgaan.
