Op ongeveer 330.000 adressen in Nederland is geen internetverbinding beschikbaar van minimaal 30 Mbps. Het CDA heeft de kwestie aan de orde gesteld tijdens de begrotingsbehandelingen van het ministerie van Economische Zaken.
Van de 330.000 locaties die geen vaste aansluiting van minimaal 30 Mbps kunnen krijgen, heeft 70 tot 80 procent de mogelijkheid om via een mobiel 4G-netwerk internet te krijgen met een downloadsnelheid van rond de 30 Mbps. In Flevoland gebruiken enkele agrarische bedrijven een draadloze verbinding.
Het Rijk faciliteert draadloze oplossingen door frequentieruimte beschikbaar te stellen. Sinds de zomer zijn er 06-nummers beschikbaar gesteld voor specifieke 4G-toepassingen in het buitengebied.
De markt is als eerste aan zet, stelt Kamp. Als de commerciële telecomaanbieders niet leveren wat er nodig is, dan is er een mogelijkheid voor een financiële ondersteuning door regionale of lokale overheden. De Europese Commissie staat toe dat er relatief laagdrempelig met financiële steun van overheden aangelegd kan worden in witte gebieden: daar waar helemaal geen snel internet is.
De Europese Commissie legt de grens voor snel internet op dit moment op 30 Mbps. EZ zegt te begrijpen dat niet iedereen die grens acceptabel vindt, maar er moet ook worden gewaakt voor marktverstoring.
De Europese Commissie definieert grijze gebieden als er 30 Mbps leverbaar is over één netwerk. De richtsnoeren maken niet op voorhand duidelijk welke vormen van steun door overheden toelaatbaar zijn en welke niet. Het ministerie van EZ kan overheden die de mogelijkheden om binnen de Europese regels steun te geven duidelijker willen krijgen, ondersteunen. EZ biedt ook facilitering als het gaat om het verkrijgen van financiering vanuit het zogenaamde Juncker-fonds.
59 procent van de scholen heeft geen toekomstbestendig, snel en betaalbaar internet, stelde het CDA ook tijdens de begrotingsbehandelingen voor EZ. Het ministerie geeft als reactie dat OCW onderzoek heeft gedaan in het kader van het Doorbraakproject Onderwijs en ICT. Daaruit blijkt dat de meeste scholen op dit moment toekunnen met de internetsnelheden die de markt biedt. De overheid ondersteunt scholen met een kennisfunctie op het gebied van inkoop.
