
De aanlevering van televisiesignalen door omroepen aan kabelexploitanten is niet aan te merken als ‘mededeling aan het publiek’. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld in een zaak tussen enerzijds NLkabel, Ziggo, UPC en Delta en anderzijds Norma, de organisatie die de collectieve rechten behartigt van uitvoerende artiesten, zoals musici en auteurs.
De zaak liep sinds 2006, de vraag is of wat kabelbedrijven doen te beschouwen is als een openbaarmaking.
De principiële uitspraak is op te vatten als een overwinning voor de kabelbedrijven, die nu ook al geen collectieve vergoeding afdragen aan Norma. De wet op de naburige rechten is achterhaald door veranderingen in de techniek. De omroepen ‘zetten hun signaal klaar’ in de Mediagateway in Hilversum en de kabelaars ‘halen het alleen op’. En dat is geen heruitzending/secundaire openbaarmaking. Norma heeft wel de mogelijkheid gekregen om een schadevergoeding te claimen over een klein onderdeel.
NLkabel zegt in een reactie blij te zijn dat het pleit is beslecht. De belangenbehartiger hoopt dat er via het Rodap-overleg een modern en werkbaar model kan worden ontwikkeld dat de makers van tv een eerlijke vergoeding biedt. Norma reageert teleurgesteld en vestigt de hoop op een wetsvoorstel dat in de maak is over het auteurscontractenrecht.