Microsoft heeft de tweede fase van een belangrijke rechtzaak over standaardesentiële patenten tegen Motorola Mobility gewonnen. De betrokken jury heeft in de rechtzaak in een federale rechtbank in Seattle bepaald dat Motorola zich niet gehouden heeft aan de voorwaarden voor standaardessentiële patenten, namelijk een redelijk, niet-discriminatoir tarief. Motorola moet Microsoft een bedrag van 15 miljoen dollar aan schadevergoeding betalen, ongeveer de helft van wat Microsoft had geëist.
De rechtzaak komt voort uit een mislukte poging van Microsoft om een licentie te verkrijgen van Motorola voor patenten gebruikt in de H.264 video compressie en 802.11 Wi-Fi standaarden. Microsoft wist de jury ervan te voertuigen dat Motorola onredelijk was in de onderhandelingen over de licenties, waarvoor Microsoft omgerekend vier miljard dollar moest betalen. Motorola stelde daar tegenover dat het bedrag slechts een openingszet was in de onderhandelingen.
In de eerste fase van de rechtzaak afgelopen april bepaalde rechter James Robart al dat Microsoft niet meer dan 1,8 miljoen dollar hoefde te betalen voor het gebruik van de licenties.Motorola heeft aangegeven in beroep te gaan tegen de jury-uitspraak.
