De Nma moet een nieuw besluit nemen over het onderling overleg van de mobiele operators in juni 2001. Dit volgt uit een vonnis van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Niet ter discussie staat dat Vodafone, KPN, Ben (nu T-Mobile) , O2 (nu Telfort) en Dutchtone (later Orange, nu T-Mobile) in juni 2001 informatie hebben uitgewisseld over de dealervergoedingen. De NMa heeft hiervoor boetes opgelegd. KPN, T-Mobile en de NMa hebben beroep en vervolgens hoger beroep in gesteld bij het CBb.
Op 13 juni hebben medewerkers van de vijf operators elkaar gesproken. Vodafone heeft daarbij tekst en uitleg gegeven bij een al aangekondigde verlaging van de dealervergoedingen. Na onderzoek legde de NMa boetes op van in totaal 88 miljoen euro, in tweede instantie verlaagd naar 52,3 miljoen euro.
Het CBb heeft de kwestie voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie. Uit het antwoord op deze prejudiciële vragen blijkt dat het overleg uit 2001 op zichzelf al kan worden opgevat als een actie om de mededinging te beperken. Deze uitwisseling van informatie had dus als doel de concurrentie te beperken, oordeelt het CBb.
Gevolg daarvan is, kort samengevat, een omkering van de bewijslast; dat de operators mogen proberen aan te tonen dat er geen sprake is geweest van kartelvorming. De NMa moet deze aangedragen argumenten verder onderzoeken. Dit was ook het vonnis van de Rechtbank van Rotterdam. De NMa dient dus een nieuwe beslissing op de bezwaren van de betreffende mobiele operators te nemen, waarbij met name opnieuw naar de hoogte van de opgelegde boetes moet worden gekeken.
Een woordvoerster van de NMa noemt het belangrijk dat het CBb de overtreding in stand heeft gelaten. De inzet is nu de ernst daarvan. De toezichthouder heeft het overleg gekwalificeerd als een ernstige overtreding, maar de rechtbank en het CBb gaan daar niet in mee. De NMa moet nu een nieuw besluit nemen, waartegen wederom bezwaar en beroep mogelijk is. De in 2002 geïnde boetes zijn daardoor nog niet definitief en onherroepelijk.
