
Het aantal mogelijkheden om mobiliteit te optimaliseren in een smart city zijn eindeloos, maar het sociologische aspect is zondermeer noemenswaardig. De vraagzijde moet meegroeien met de mogelijkheden aan aanbodzijde als technologie, open data en innovatie op de juiste manier worden aangewend.
De werkgroep die de position paper schreef geeft aan dat er een mentaliteit moet komen van: ‘ik ben de stad en de stad ben ik’. Bewustzijn en begrip voor elk individu en zijn omgeving. Alles staat met elkaar in verbinding om het optimale resultaat voor de smart city te bewerkstelligen. Men moet zich bewust zijn van het belang om data te delen, om op die manier ook optimale data/informatie te ontvangen. Met andere woorden, comfort dient tot op zekere hoogte voorrang te krijgen boven privacy, menen de auteurs. De uitwisseling van informatie moet daarbij wel in twee richtingen zijn. Het is essentieel om een ‘Big data Supervisor’ te creëren, een entiteit die ervoor moet zorgen dat eindgebruikers weten wat er met hun gegevens gedaan wordt.
Die ‘open data’ komt immers zowel van de overheid als van de burgers zelf. Het kan gehanteerd worden voor:
- smart wake-up (dagplanning op basis van het actuele stadsverkeer)
- smart infrastructure (oplossingen voor veiligere en gemakkelijkere verplaatsingen)
- smart destination (alternatieven tijdens de spits)
- smarth health and environment (bewust duurzame verplaatsingen)
De position paper pleit ook voor een verregaande samenwerking tussen gemeenten, steden en regio’s om echt intelligente mobiliteitsoplossingen uit te werken. Een zowel formeel als informeel overlegorgaan is daarbij aangewezen.
Hoe kan je ervoor zorgen dat het leven in een stad aangenamer, gezonder, aantrekkelijker en kwalitatief een stuk sterker wordt? Dat was het algemene uitgangspunt dat op tafel lag bij de werkgroep met vertegenwoordigers van Brussels Metropolitan, Orange, Siemens Belgium, Cropland, GRACQ, CIBG Brussels, Arval, BNP Paribas Fortis en het Smart City Institute.