
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) signaleert een toenemende rol van sociale media bij (acute) zedenzaken met jeugdigen van 11 tot 15 jaar. In ruim een kwart van alle in 2020 door het NFI onderzochte zaken is het eerste contact met de meisjes of jongens via sociale media gelegd. In twee derde van die zaken is het contact gelegd via Snapchat. Het Centrum Seksueel Geweld (CSG) noemt de cijfers zorgelijk.
In 2020 onderzochten forensisch artsen van het NFI in opdracht van politie en Openbaar Ministerie (OM) in totaal 86 acute zedenzaken met jeugdigen tussen de 11 en 15 jaar oud. Een zaak is acuut als het seksueel misbruik in de voorafgaande zeven dagen heeft plaatsgevonden. In 2020 lijkt in 23 van de 86 zaken het eerste contact via sociale media te zijn gelegd. Dat is in bijna 27 procent van de zaken. In de meeste zaken waren meisjes het slachtoffer, in één zaak een jongen.
Stijgende tendens
Het percentage van 27 procent is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. In 2019 speelden sociale media nog een rol bij 20 procent van de door het NFI onderzochte zaken met jeugdigen tussen de 11 en 15 jaar. In 2018 speelde het een rol in 11 procent van de onderzochte zaken. Ook de politie ziet in toenemende mate de rol van smartphones en sociale media in zedenzaken.
Snapchat
Wat verder opvalt in de cijfers is de stijging van het gebruik van Snapchat voor het contact in zedenzaken. Snapchat is populair onder kinderen voor het maken en delen van foto’s en video’s. De ‘snaps’ zijn slechts tijdelijk zichtbaar. In 2020 lijkt in 15 van de in totaal 23 zaken waarbij sociale media een rol speelde, door de pubers gebruik te zijn gemaakt van Snapchat. In 2019 was dat nog slechts in twee zaken. In 2019 stond Instagram op de eerste plaats. Afgelopen jaar werd ‘Insta’ in drie zaken gebruikt en het medium komt daarmee op de tweede plaats.