De Zweedse autoriteit voor gegevensbescherming (DPA) heeft een boete van SEK 75 miljoen (omgerekend EUR 69,9 miljoen) aan Google oplegt wegens het niet naleven van het recht om vergeten te worden onder de AVG. De zoekgigant heeft drie weken de tijd om in beroep te gaan.
In 2017 heeft de autoriteit een audit uitgevoerd van de manier waarop Google omgaat met het recht van individuen om vermeldingen van zoekresultaten met hun naam uit de zoekmachine te laten verwijderen, in gevallen zoals gebrek aan nauwkeurigheid, relevantie of overbodigheid. De DPA concludeerde dat een aantal vermeldingen van zoekresultaten moest worden verwijderd en vorderde Google vervolgens om dit te doen.
De gegevensbeschermingsautoriteit heeft in 2018 een follow-up audit uitgevoerd na aanwijzingen dat Google de opdracht niet volledig had uitgevoerd. Die audit is nu afgerond op basis waarvan de DPA nu een boete oplegt aan Google.
De autoriteit is kritisch over het feit dat Google twee van de lijsten met zoekresultaten die de DPA in 2017 had aangeleverd, niet correct had verwijderd. In een van de gevallen had Google een te nauwe interpretatie gegeven van welke webadressen nodig waren om te worden verwijderd uit de lijst met zoekresultaten. In het tweede geval heeft Google de vermelding niet zonder onnodige vertraging verwijderd.
Wanneer Google een lijst met zoekresultaten verwijdert, wordt de website gemeld waarnaar de link is doorgestuurd, zodat de site-eigenaar weet welke link is verwijderd en wie achter de verwijderingsaanvraag zat. Hierdoor kan de eigenaar de webpagina opnieuw publiceren op een ander adres, dat vervolgens wordt weergegeven in een Google-zoekopdracht. Dit, zo stelt de gegevensbeschermingsautoriteit, ondermijnt het recht om vergeten te worden.
Olle Pettersson, juridisch adviseur bij de Zweedse gegevensbeschermingsautoriteit, stelt dat Google in zijn verwijderingsverzoekformulier verklaart dat de site-eigenaar op de hoogte wordt gesteld van het verzoek op een manier die ertoe zou kunnen leiden dat personen afzien van het uitoefenen van hun recht om te vergeten te worden, waardoor de effectiviteit wordt ondermijnd van dit recht.
Volgens de gegevensbeschermingsautoriteit heeft Google geen wettelijke basis voor het informeren van site-eigenaren wanneer vermeldingen worden verwijderd, en biedt het bovendien individuen misleidende informatie door de verklaring op het aanvraagformulier te publiceren. Daarom beveelt de gegevensbeschermingsautoriteit Google te stoppen met deze praktijk.
Google kan binnen drie weken in beroep gaan tegen de beslissing van het DPA. Als Google niet in beroep gaat, wordt de beslissing aan het einde van die periode van kracht. Zodra het besluit in werking is getreden, wordt het overgedragen aan het Bureau voor juridische, financiële en administratieve diensten (Kammarkollegiet), dat de administratie van boetes onder de AVG regelt.
