
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) heeft op 26 mei het Opta Marktanalysebesluit over mobiele gesprekstarieven vernietigd. Onderdeel van het besluit is een tariefmaatregel voor de mobiele gespreksafgifte in de periode van 1 juli 2008 tot 1 juli 2010. Deze gesprekstarieven staan nu op losse schroeven. Het oorspronkelijke besluit van Opta dateert uit 2005 en is in 2006 vernietigd. Opta heeft in 2007 een nieuw besluit genomen, dat is aangevuld in 2008. De toezichthouder heeft ermee ingestemd dat de mobiele operators een convenant sloten over hun tarieven. UPC heeft bezwaar gemaakt tegen dat besluit, met name wegens dat convenant.
De juridische strijd over de gespreksafgifte speelt al sinds Opta daar in 2005 een besluit over nam. In het marktbesluit uit dat jaar concludeerde Opta onder meer dat de operators beschikken over aanmerkelijke marktmacht op hun eigen netwerk. Vervolgens kwam er tariefregulering. KPN, Vodafone, Tele2, T-Mobile en Orange (toen nog juridisch zelfstandig) hebben beroep ingesteld bij het CBb tegen de marktanalyse en de tariefverplichtingen.
Het marktbesluit uit 2005 is in 2006 vernietigd. De operators KPN, T-Mobile, Vodafone, Orange, Tele2 en Telfort hebben daarop zelf een convenant gesloten over de tarieven, met toestemming van Opta en NMa. De afgiftetarieven dalen daarmee in drie stappen van 0,11 euro tot 1 juli 2008 naar 0,07 euro per minuut tot 1 juli 2010. Opta is toen opnieuw begonnen en heeft 30 juli 2007 een nieuw marktbesluit genomen.
UPC heeft echter ook beroep ingesteld tegen het marktanalysebesluit van 2007 en gewonnen. Het CBb concludeerde in die zaak dat Opta ten onrechte is afgeweken van de kostenmethodiek (Bulric) en dat een convenant tussen marktpartijen niet genoeg garanties geeft voor een goede marktwerking.
De uitkomst van dit beroep was dat Opta in de tussentijd een nieuw besluit kon nemen. In dit wijzigingsbesluit, van 19 december 2008, geeft Opta een nadere onderbouwing van het besluit van 30 juli 2007 (terwijl dit besluit nodig was omdat het besluit uit 2005 was vernietigd). De zelfregulering (het convenant tussen de operators) wordt goedgekeurd. De verwijzingen naar Bulric zijn geschrapt.
De zes operators handhaven hun beroep, dat nu gericht is tegen het besluit van december 2008. Het grootste deel van deze grieven wijst het CBb af. Het CBb laat het de besluitvorming van Opta in stand en verwerpt de argumenten van de operators tegen het vaststellen van aanmerkelijke marktmacht. Opta heeft voldoende onderzoek gedaan en zijn besluit voldoende gemotiveerd. Overigens is het beroep van de operators afhankelijk gemaakt van de vraag of UPC wint of niet. Verliest UPC, dan blijft het convenant over de tarieven intact.
Het beroep van UPC slaagt echter op een aantal punten. Opta heeft het convenant verdedigd met een berekening die de effecten (dalende MTA tarieven) vergelijkt met tarieven die gebaseerd zijn op Bulric regulering. Het CBb volgt de argumentatie van UPC die stelt dat die vergelijking niet juist is. Ook weegt mee dat UPC niet vertegenwoordigd is in het convenant, terwijl het wel belanghebbende is.
Het gevolg van dit alles is dat Opta’s marktanalyse alsnog vernietigd is. Het is dan ook onduidelijk geworden wat dat betekent voor de markt in de afgelopen drie jaar. Het moge duidelijk zijn dat er miljarden aan omzet mee gemoeid zijn Opta werkt nog aan een standpunt in deze.