
Virtuele valuta’s zoals de bitcoin zullen op korte termijn geen bruikbaar alternatief voor het huidige geld worden. De veiligheidsrisico’s zijn te groot en er wordt geen toezicht op digitale valuta gehouden. Ook is de koers van valuta zoals de bitcoin te grillig. Dat schrijft De Nederlandse Bank in een nieuwsbrief.
Virtuele valuta’s zoals bitcoin zijn digitale eenheden die worden gemaakt door het oplossen van cryptografische berekeningen (‘mining’). Van de ruim 200 virtuele valuta’s die momenteel lijken te bestaan volgens DNB, is de bitcoin verreweg de meest bekende en het meest gebruikt. Het gebruik van deze valuta’s is echter nog zeer kleinschalig. Wereldwijd hebben het afgelopen jaar ruwweg 65.000 bitcointransacties per dag plaatsgevonden, waarvan bijna 1.000 per dag in Nederland (tegen ruim 16 miljoen euro-betalingen).
Hoewel virtuele valuta in de belangstelling staan door hun innovatief karakter en de vraagtekens die zij stellen bij het huidige financiële systeem, maakt ze dat niet tot een middel dat de basisfuncties van geld vervult, aldus DNB. De diverse valuta lijken ze nog niet echt in staat de drie functies van geld te vervullen: ruilmiddel, oppotmiddel en rekeneenheid. Op dit moment is bitcoin beperkt bruikbaar als ruilmiddel, in mindere mate als oppotmiddel en vrijwel niet als rekeneenheid.
Verder is de koers van de bitcoin er grillig en sterk beïnvloedbaar door speculaties. Zo steeg de koers van zo’n 200 USD per bitcoin in november 2013 tot zo’n 1.200 dollar begin december dat jaar vanwege groeiende interesse voor bitcoin in China. Die koers daalde binnen enkele dagen weer tot zo’n 700 dollar na negatieve uitlatingen van de Chinese centrale bank over virtuele valuta.
De volatiliteit van de valuta is dusdanig, aldus DNB, dat prijzen in Nederland van dag tot dag sterk zouden variëren als ze uitgedrukt zouden worden in bitcoin. Dit levert risico’s voor gebruikers op (men kan gemakkelijk grote hoeveelheden geld verliezen) en het beperkt de geschiktheid van bitcoin als rekeneenheid en als oppotmiddel.
Naast de genoemde volatiliteit en veiligheidsproblemen, kennen virtuele valutasystemen een aantal inherente gebruikersrisico’s. Zo is er sprake van ICT-risico’s, omdat de betrouwbaarheid van de gebruikte software niet gegarandeerd wordt door middel van certificering. Doordat het gebruik van bitcoin in vergelijking met andere betaalmethoden laag scoort op veiligheid en gebruiksgemak en virtuele valuta’s nog nauwelijks worden geaccepteerd, kan de bitcoin niet breed worden gebruikt als ruilmiddel.
Zaken als de diefstal van 650.000 bitcoins bij Mt. Gox en de daaropvolgende faillissementsaanvraag van die organisatie laten zien dat virtuele valutasystemen op veiligheidsgebied nog tekortschieten. De decentrale systeemopzet maakt dat er geen centrale partij is die de verantwoordelijkheid heeft om marktpartijen aan te spreken als zij zich niet houden aan bijvoorbeeld gebruiksvoorwaarden, veiligheidsvereisten of juridische kaders.
Omdat virtuele valuta’s buiten de reikwijdte van de Wet op het financieel toezicht (Wft) vallen, houdt DNB vooralsnog geen toezicht op virtuele valuta’s of de ondernemingen die hierin handelen. Er is geen zekerstelling van gelden, dus geen garantie dat na faillissement tegoeden worden geretourneerd (depositogarantiestelsel voor tegoeden tot 100.000 euro) en openstaande betalingen worden uitgevoerd. Niemand controleert of de virtuele valuta-instellingen een degelijke en verantwoorde bedrijfsvoering hebben.
Deze onzekerheden staan grootschalig en professioneel in de weg. Ook is het onduidelijk hoe de transactietarieven zich gaan ontwikkelen. Deze zijn nu nog laag doordat er bij de publicatie van transacties nu nog nieuwe bitcoins worden gegenereerd. Maar wanneer rond 2030 het overgrote deel van het maximum aantal bitcoins gecreëerd is (21 miljoen), zullen de kosten voor het verwerken van de transacties terugverdiend moeten worden uit de transactietarieven. Het is onwaarschijnlijk dat de huidige lage tarieven dan gehandhaafd kunnen worden.