
Telecomaanbieders moeten locatiegegevens doorgeven aan de alarmcentrale van 1-1-2, heeft het Europees Hof van Justitie bepaald. Ze moeten deze informatie kosteloos beschikbaar maken om aan hun verplichtingen te voldoen. Die locatiegegevens moeten ook beschikbaar zijn als een mobiele telefoon verbinding maakt zonder (actieve) simkaart.
Het Hof legt de al Europees geldende verplichtingen daarmee specifieker vast. De zaak is voortgekomen uit een geruchtmakende moordzaak in Litouwen. Een ontvoerd meisje kreeg vanuit de kofferbak van een auto weliswaar tien keer verbinding met de alarmcentrale, maar kon haar locatie niet doorgeven.
De alarmcentrale kon het mobiele nummer niet zien en ook niet de locatie van de mobiele mast bepalen. De oorzaak is onbekend, maar mogelijk zat er geen simkaart in de telefoon. De rechter in Litouwen heeft gevraagd of de richtlijn de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat deze gegevens beschikbaar zijn, ook wanneer de oproep afkomstig is van een mobiele telefoon die geen simkaart bevat, "en of de lidstaten een beoordelingsmarge hebben bij de vaststelling van de criteria voor de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de locatiegegevens over de beller naar 112, die hun toestaat deze criteria te beperken tot de identificatie van het basisstation via hetwelk de oproep werd verzonden."
Plaatsbepaling zo precies mogelijk
Die locatiegegevens moeten bovendien zo betrouwbaar zijn dat de reddingsdiensten er werkelijk wat mee kunnen. "Vervolgens stelt het Hof vast dat de lidstaten weliswaar over een zekere beoordelingsmarge beschikken bij de vaststelling van de criteria voor de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de locatiegegevens over de beller naar 112, maar dat deze criteria er in ieder geval voor moeten zorgen dat, voor zover dit technisch haalbaar is, de locatie van de beller zo betrouwbaar en nauwkeurig wordt bepaald als nodig is om de hulpdiensten in staat te stellen hem nuttige bijstand te verlenen."
NB: deze citaten zijn uit een persbericht, maar het arrest van 5 september 2019 is leidend. Het zaaknummer bij het Hof van Justitie voor de Europese Unie is C-417/19.