
Telenet biedt triple play aan, maar de licentie daarvoor is juridisch wankel. Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg heeft een advies gegeven over een conflict tussen Telenet, Belgacom en vier Intercommunales in de regio Antwerpen. De zaak draait om de vraag of Belgacom buitenspel is gezet toen Telenet de rechten kocht om triple play aan te bieden. De Raad van State in Brussel heeft prejudiciële vragen gesteld (zaaknummer C-221/12).
Vier intercommunales (een samenwerkingsverband van een aantal gemeenten) hebben in 1996 een overeenkomst gesloten over de uitzendingen van televisie. Telenet, dat op dat moment werd opgericht, kreeg een licentie van 50 jaar. De destijds niet voorziene opkomst van triple play leidde in 2007 echter tot een patstelling: Telenet had het exclusieve recht op televisie, de intercommunales hadden zelf nog het exclusieve recht op elektronische communicatiediensten.
Dit conflict is 2008 afgekocht: Telenet verwierf voor 425 miljoen euro het recht om telefonie, internet en tv (analoog, digitaal en interactief) aan te bieden. Dit recht ging gelden voor ongeveer een derde van het aansluitgebied. Via andere contracten kon Telenet al triple play aanbieden in de rest van het verzorgingsgebied.
Het bedrag is 5 miljoen euro hoger dan een niet-bindend voorstel van Belgacom voor de rechten op triple play over de kabel. De intercommunales hebben Belgacom afgewezen op grond van bepalingen in het contract uit 1996 en met de mededinging als argument: Belgacom bood in 2008 al triple play over VDSL en zou anders een monopolie krijgen op twee netwerken.
Belgacom is tegen dat besluit in beroep gegaan bij de Raad van State in Brussel, waarbij het zich onder meer beroept op het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel in de grondvesten van de EU, het Verdrag van Rome. De intercommunales stellen daar tegenover dat ze gebonden zijn aan het contract uit 1996. Dat zou een objectieve rechtvaardigingsgrond bieden om het gelijkheidsbeginsel te passeren.
Het Europees hof onderkent dat er een belangenafweging is gemaakt en dat Telenet en de Intercommunales er belang bij hadden om hun probleem (triple play was onmogelijk) op te lossen. Het Hof kan echter niet uitsluiten dat er een grensoverschrijdend belang is. Als de rechten openbaar worden aanbesteed, dan is er een reële kans dat bedrijven uit een ander land daarvoor belangstelling hebben. Daaruit volgt dat de spelregels voor de gemeenschappelijke markt gevolgd moeten worden, in dit geval met name gelijke behandeling, non discriminatie en de transparantieverplichting. Het contract uit 1996 levert geen dwingend belang op om daarvan af te wijken.
Het is nu aan de Raad van State om de behandeling van de zaak weer op te pakken. Belgacom is het vonnis aan het bestuderen, meldt Datanews.