
De FBI heeft in 2016 te snel naar juridische middelen gegrepen om Apple te dwingen een iPhone van een vermeende terrorist te kraken. Een interne onderzoekscommissie oordeelt dat de FBI pas op de vooravond van het moment waarop de FBI Apple vorderde te helpen bij de kraak van het toestel extern is gaan zoeken naar manieren waarop het toestel gekraakt zou kunnen gaan worden, schrijft Reuters. Daarbij was bekend dat het bedrijf (naar verluidt het Israëlische Cellebrite) dat uiteindelijk de methode heeft geleverd om het toestel te kunnen kraken op dat moment al ver gevorderd was in het realiseren van een hack-methode voor het betreffende toestel.
De actie van de FBI om Apple te dwingen te helpen bij de kraak van een iPhone zorgde zowel in de Verenigde Staten als internationaal voor veel opschudding. Apple weigerde medewerking en stelde in een open brief bang te zijn dat met het realiseren van een achterdeur of het afgeven van een sleutel (als die er zou zijn) voor de beveiliging een precedent geschapen zou worden waarbij opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten vrijelijk zouden kunnen gaan neuzen in toestellen van gebruikers. Volgens Apple zouden gebruikers er juist op moeten kunnen vertrouwen dat de data op hun toestellen veilig is.