De overheid heeft het conceptwetsvoorstel voor de aanpassing van de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens online gezet. Het voorstel voorziet in enkele aanpassing aan de Telecommunicatiewet en het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daarin werd de Nederlandse bewaarplicht voor telecomgegevens ongeldig verklaard.
Ondanks oproepen vanuit de oppositie om de bewaarplicht te schrappen, is deze volgens het kabinet onmisbaar voor de opsporing en vervolging van ernstige, strafbare feiten. Daarom is besloten de regels omtrent het opvragen van telecomgegevens aan te scherpen. De overheid roept iedereen op om te reageren op het ontwerpwetsvoorstel
In het voorstel worden onder meer de termijnen voor het bewaren van de telefoniegegevens aangescherpt. Straks kunnen deze gegevens alleen de volle bewaartermijn van twaalf maanden of meer worden geraadpleegd, in geval van een ernstig misdrijf waar een gevangenisstraf van ten minste acht jaar of meer op staat. Bij delicten met een straf van minder dan acht jaar en waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, wordt dit zes in plaats van de huidige twaalf maanden.
De bewaarplicht wordt verder beperkt tot de gegevens die volgens de overheid strikt noodzakelijk zijn voor de opsporing en vervolging van ernstige misdrijven. Daarnaast wordt voorgeschreven dat deze data alleen op het grondgebied van de EU wordt bewaard. De toegang tot de bewaarde gegevens zal volgens het voorstel alleen mogelijk worden na voorafgaande rechterlijke toetsing door de rechter-commissaris, die momenteel niet is vereist.
