
Denemarken, Zweden, Finland, Nederland en Luxemburg zijn opnieuw de top vijf van landen in de Digital Economy and Society Index van de Europese Commissie. België staat zesde, mede door de goede kwaliteit van de breedbandnetwerken. De DESI meet een groot aantal prestatieindicatoren, zoals connectiviteit, digitale vaardigheden en digitalisering bij bedrijfsleven en publieke organisaties. Slowakije en Slovenië hebben de meeste voortgang geboekt, maar er is ook groep met hekkensluiters zoals Polen, Kroatië, Italië, Griekenland, Bulgarije en Roemenië.
Vijf indicatoren
De DESI is samengesteld uit vijf deelindicatoren. Nederland staat op plek één op het gebied van connectiviteit, zoals aantallen aansluitingen en snelheid van mobiel en vast breedband. Vooral vast breedband is goed. Op het gebied van 'Human Capital' scoort Nederland de zesde positie. Gebrek aan ICT-opleidingen en talent is daar een factor in.
Het gebruik van internet en digitale media door consumenten is hoog (plek 4 in de EU28-lijst, tegen plek 8 vorig jaar). De integratie van technologie in het bedrijfsleven levert een zesde positie op. Veel bedrijven gebruiken social media en cloud, maar online verkoop van het MKB scoort onder het gemiddelde. Nederland is derde op het gebied van Digitale Overheid.
De drie beste landen in Europa zijn ook mondiaal de meest digitale economieën, nog voor Korea, Japan en de VS. De Europese Commissie vindt echter dat de verschillen te groot zijn tussen de landen. Er moet geen EU van twee snelheden ontstaan, waarschuwt VP en eurocommissaris Andrus Ansip.
Uit de index blijkt dat 76 procent van de huishoudens in de EU toegang heeft tot snel internet (>30 Mbps), tegen vorig jaar 71 procent en 62 procent in 2015. Het aantal mobiele aansluitingen voor breedband groeide van 58 per 100 inwoners in 2014 naar 84 per 100 nu. 84 procent van de Europese bevolking heeft toegang tot 4G.