
De Nederlandse economie dreigt belangrijke kansen te missen door het stagnerende groeivermogen van datacenters. Dat stelt Diederik Stadig, technologie-econoom bij ING, in de podcast TP:Talks van Telecompaper. Volgens hem zijn datacenters essentieel voor de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI) en daarmee voor de toekomstige economische groei. Nederland loopt hierbij achter op de Verenigde Staten en China, die aanzienlijk meer investeren in digitale infrastructuur.
ING publiceert regelmatig rapporten over technologische ontwikkelingen en hun economische impact. Stadig licht in de podcast toe dat de investeringen in datacenters in de VS momenteel vijf keer zo hoog liggen als in Europa. China investeert drieënhalf keer meer. Die investeringsgolf wordt grotendeels gedreven door de vraag naar rekenkracht voor AI-toepassingen.
Datacenters cruciaal voor economische groei via AI
Volgens Stadig wordt het belang van datacenters voor AI nog te weinig onderkend. “Iedereen kent ChatGPT, maar vergeet dat dit soort modellen getraind worden in hyperscale datacenters,” aldus Stadig. Die infrastructuur is essentieel voor het leveren van de benodigde rekenkracht. Daarmee overstijgt het economisch belang van datacenters de sector zelf.
Hij legt uit dat er drie niveaus van economische effecten bestaan: directe investeringen en werkgelegenheid, de impact op toeleveranciers en bouwbedrijven, en de zogeheten derde orde effecten. Deze laatste betreffen de innovatie en productiviteitsgroei in andere sectoren dankzij digitale infrastructuur. “Daar ontstaat nieuwe bedrijvigheid, van fintech tot biotech, die zonder datacenters niet mogelijk zou zijn,” zegt Stadig.
Nederlandse beperkingen remmen digitale vooruitgang
Ondanks zijn goede uitgangspositie – met sterke digitale infrastructuur en de aanwezigheid van AMS-IX – ondervindt Nederland volgens Stadig veel beperkingen. “Netcongestie, schaarste aan ruimte en personeel maken uitbreiding lastig,” stelt hij. Die situatie leidt tot keuzes waardoor Nederland mogelijk aantrekkelijke investeringslocaties verliest aan andere landen. Daarbij speelt ook het negatieve publieke beeld van datacenters een rol. “Er bestaat een beeld van lelijke dozen in een weiland die energie opslurpen,” erkent Stadig. “Maar ze leveren juist een belangrijke bijdrage aan onze digitale samenleving.” Hij roept de sector op om actiever te communiceren over de toegevoegde waarde, inclusief de mogelijkheden voor warmteterugwinning en koppeling met duurzame energiebronnen.
Politieke keuzes bepalen toekomst digitale economie
Stadig pleit ervoor dat beleidsmakers zich bewust worden van de lange termijn effecten van datacenterbeleid. “De keuzes die nu worden gemaakt bepalen straks het verdienvermogen van Nederland,” waarschuwt hij. Daarbij verwijst hij ook naar het belang van technologische expertise in de politiek. “Zorg dat er mensen met technische kennis op beslissende posities komen.” Hoewel Stadig geen exacte multiplier kan noemen voor de economische opbrengst van datacenterinvesteringen, werkt ING aan een vervolgstudie die hier begin 2026 meer duidelijkheid over moet geven. Wel stelt hij dat zonder ruimte voor datacenters innovatieve bedrijven sneller geneigd zijn zich elders te vestigen.
Europese afhankelijkheid van buitenlandse technologie
In de bredere context uit Stadig zijn zorgen over de afhankelijkheid van Europa van Amerikaanse en Chinese technologiebedrijven. “Als Europa AI serieus neemt, dan hoort daar ook een eigen infrastructuur bij,” zegt hij. Hij noemt de recente overname van Europese technologiebedrijven door Amerikaanse partijen als signaal dat Europa zijn strategische autonomie moet versterken. De recente investering van EUR 11 miljard in datacenters door de Duitse Schwarz Group ziet hij als een positief signaal, maar het tempo moet volgens hem omhoog. Nederland heeft volgens Stadig de kennis, infrastructuur en connectiviteit om een voortrekkersrol te spelen. “Maar dan moeten we die positie nu wel verzilveren.”
Oproep aan sector en politiek
Tot slot doet Stadig een oproep aan zowel de sector als de politiek. Aan de sector vraagt hij om opener te communiceren en het maatschappelijke debat actief aan te gaan. “Wees transparant over de impact, ook over het energieverbruik, maar leg uit wat daar tegenover staat.” Aan beleidsmakers vraagt hij om visie en daadkracht. “Realiseer je dat we hier iets waardevols in handen hebben.” Zoals hij het samenvat: “We weten wat we nu hebben, maar realiseren ons te weinig wat we dreigen te verliezen.”

