
De Amerikaanse toezichthouder Federal Trade Commission (FTC) uitte eerder deze week zijn bezorgdheid over het groeiend aantal rechtszaken over patenten. Volgens de FTC kan deze groei een rem betekenen op de ontwikkeling van nieuwe technologie. Het orgaan laat aan zustertoezichthouder ITC weten dat het waakzaam moet zijn en moet kijken in hoeverre patentrechtszaken gebruikt worden om elkaars concurrentiepositie te ondermijnen.
Terecht klopt de FTC aan bij de eveneens Amerikaanse International Trade Commission (ITC). Los van de vele rechtszaken, leggen veel producenten van mobiele technologie en devices bij de ITC claims neer dat een tegenpartij patentrechten schendt. Vaak is de eis dat de ITC een invoerverbod voor de belangrijke Amerikaanse markt oplegt voor de devices waarin technologie op basis van geschonden patenten gebruikt wordt. Het is via de rechter al diverse malen gelukt om een invoerverbod opgelegd te krijgen, zoals in Duitsland het geval was met een versie van Samsungs Galaxy Tab tablet.
Samsung en Apple zijn hier een sprekend voorbeeld van met hun vele rechtszaken tegen elkaar, waarin de inzet over het algemeen is dat men de invoer van elkaars vlaggenschepen probeert te blokkeren. Maar ook andere partijen zoals HTC, Google en Motorola Mobility (inmiddels dochter van Google) treffen elkaar – en Samsung of Apple – regelmatig in de rechtszaal.
Het kan een business model zijn om te leven van de inkomsten uit licenties voor patenten. Er zijn partijen, ook wel patenttrollen genoemd, die op deze wijze omzet binnenhalen. Hetzij gewoon via licentie-overeenkomsten, hetzij via de rechter om licentiebetaling en eventueel boetes af te dwingen. Van innovatief vermogen bij deze bedrijven is geen sprake, ze ontwikkelen zelf tenslotte geen technologie. Maar het gaat deze bedrijven gewoon om geld verdienen.
Bij de producenten van mobiele devices – of OS’en – lijkt het er echter helemaal niet om te gaan dat men gewoon netjes licentierechten betaald wil zien – al dan niet met boete - voor patenten in hun eigendom. Het lijkt er vooral om te gaan om rechten op patenten op oneigenlijke wijze te gebruiken, namelijk als onderdeel van een keiharde concurrentiestrijd. Verbiedt elkaars producten en je treft de tegenpartij hard in de portemonnee, of je kunt de positie van je rivaal ondermijnen omdat jouw concurrerende device wel de markt op kan.
Het is al lang duidelijk dat de mobiele markt zeer belangrijk is en alleen maar in belang toeneemt. De belangen zijn dus ook enorm. Wie innovatief wil zijn en blijven, heeft in deze markt ook patenten nodig om nieuwe technologie mee te kunnen ontwikkelen. Die ontwikkeling zie je bijvoorbeeld terug in de miljarden dollars die neergeteld worden voor patentportfolio’s zoals van het Canadese Nortel. Want wie patenten in handen heeft, hoeft tenminste niet te vrezen dat een rivaal ze in handen krijgt. Om er vervolgens een rechtszaak over te beginnen.
Zakelijk gezien is er niks mis met de drang om de eigen positie te bevorderen ten koste van die van de concurrent. Maar het zorgt er wel voor dat ern een cultuur ontstaat waarin men patenten vooral inzet om de ontwikkeling en verkoop van devices van rivalen te frustreren. En het zorgt er, wellicht niet in de laatste plaats, voor dat mobiele producenten langzaam maar zeker inderdaad elkaars innovatievermogen ondermijnen met alle patentrechtzaken – zoals de FTC vreest.