Volgens de Europese statistieken is er in Nederland geen glasvezel

Commentary Broadband Netherlands 17 AUG 2012
Volgens de Europese statistieken is er in Nederland geen glasvezel

Hoe ver is Nederland met de doelstellingen van de Europese Commissie voor breedband? Dat is niet vast te stellen. De Digitale Agenda van Neelie Kroes heeft twee prominente doelen voor 2020. Ten eerste een universele dekking van 30 Mbps breedband. Met de dekking zit het in Nederland goed, al is het laatste puzzelstukje nog niet gelegd. De andere doelstelling is dat 50 procent van de huishoudens een downloadsnelheid heeft van minstens 100 Mbps. Dat is lastig, want over FTTH worden namelijk geen cijfers bijgehouden.

Volgens de Europese Commissie heeft 2,1 procent van de Nederlandse huishoudens een downloadsnelheid van 100 Mbps of hoger. Die 2 procent (er zijn afrondingsverschillen) komt uit de Structurele Marktmonitor (SMM) van Opta. In cijfers: 137.000 aansluitingen. Er is echter iets raars aan de hand: Het gaat namelijk alleen over kabel. Opta zegt niets over snelheden op glasvezel.

Reggefiber is namelijk niet verplicht om aan Opta te rapporteren over de wholesale leveringen. De wel gemelde retailaansluitingen zijn alleen van Reggefiber zelf. Die rapporteert Opta niet in openbare cijfers, want dat is bedrijfsgevoelige informatie. Daarnaast is het maar een stukje van de markt.

FTTH blijft daarom dus buiten de statistieken over 100+ breedband, net als de lagere snelheden overigens. Exacte cijfers ontbreken, maar het belang van die 100/100 pakketten neemt onmiskenbaar toe.

Geleidelijk hogen de providers de snelheden van hun pakketten op. Triple play over glasvezel met 100/100 internet kost in veel gevallen 55 euro per maand, een tientje meer dan een 30 of 50 instappakket.

Uit het Telecompaper Consumentenpanel blijkt daarnaast dat respondenten mét glasvezel de snelheid van hun verbinding belangrijker vinden dan de markt als geheel. deze groep is ook minder prijsgevoelig dan andere respondenten. Beide zaken duiden op de bereidheid om ervoor te betalen.

Überhaupt groeit het aantal huishoudens met glasvezel continu, met een flink marktaandeel voor de 100/100 pakketten. Natuurlijk is dat aantal ook wel bekend. Volgens de cijfers van Opta waren er eind 2011 272.000 retailaansluitingen over glasvezel. Hypothetisch: stel dat de helft daarvan een 100/100 abonnement uiting heeft, dan is de 2 procent die Opta rapporteert in werkelijkheid twee keer zo veel.

Er is dus een aanzienlijke onderrapportage, die ook toeneemt. Is dat erg? Een open vraag. Is het een probleem om een getal te rapporteren waarvan iedereen weet dat het niet klopt? Of heb je nu eenmaal praktische beperkingen en is het alleen jammer dat de disclaimer wegvalt?

Het wordt wel een probleem als de discussie gevoerd wordt op basis van onjuiste aannames. De uptake van >100 Mbps pakketten via kabel is al zes kwartalen stabiel op 2 procent. Daaruit kan niet de conclusie getrokken worden dat mensen er geen behoefte aan hebben.

De dynamiek van de markt zit in de diensten. Er zijn toepassingen denkbaar waarvoor de op VDSL of coax geleverde uploadsnelheid van maximaal 8 -10 Mbps ontoereikend is. Die toepassingen komen niet van de grond, omdat de snelheid er niet is.

En bovendien: snel breedband is waar de ambitie van de Digitale Agenda zit. Het doel van de Europese Commissie is dat in 2020 de helft van de huishoudens de beschikking heeft over 100 Mbps. Het gaat dan om de daadwerkelijk uptake, niet over de vraag of het besteld kan worden.

Volgens de Europese Commissie heeft al 15,5 procent van huishoudens in Letland een >100 Mbps pakket. Letland ligt daarin ver voor op Nederland, zoveel is wel duidelijk. Ook andere Noord-Europese landen scoren hoog. Ons land is op weg, maar het is dus niet bekend hoe ver.

Gerelateerde artikelen