
Over snelheid, de behoefte aan snelheid en de toekomstige behoefte aan snelheid voert de telecomsector graag uitgebreide debatten met zichzelf. Jarenlang ging het overigens alleen over snelheid. Eerst was er ADSL, toen kwam kabelinternet en vervolgens glasvezel. KPN en de kabel spelen een haasje-over spel, waarbij nu glas de bovenliggende partij is. De kabel reageert tweeledig: enerzijds voert het de snelheden op (UPC is bezig met 500 Mbps), anderzijds pareert het de glaslobby met de stelling: wij kunnen ook sneller en bovendien heb je dat soort snelheden helemaal niet nodig.
Telecompaper ziet overigens in zijn eigen jaarlijkse marktonderzoek een duidelijk stijgende tendens: steeds meer mensen hebben een verbinding van minimaal 50 Mbps of denken dat binnen een paar jaar te hebben.
Bedacht moet worden dat geen enkel netwerk volledig toekomstvast is. Om te beginnen moet een onderscheid gemaakt worden tussen backhaul en aansluitnetwerk, waarbij de eerste natuurlijk veel makkelijker op te waarderen is. De hoge kosten van glasvezel zitten juist in het vernieuwen van het aansluitnetwerk. Maar er moet ook onderscheid gemaakt worden tussen de drager (het passieve netwerk: glas, koper, coax), de apparatuur (het actieve netwerk) en de diensten.
- Koper (KPN): technieken als VDSL2, pairbonding, vectoring en phantom mode brengen de capaciteit tot ruim boven de 100 Mbps (afhankelijk van de afstand tot de kast). KPN beschouwt dit als interimtechnologie, noodzakelijk omdat de aanleg van glasvezel lang duurt. Maar er zijn ook incumbents die primair op VDSL inzetten, zoals Belgacom, Deutsche Telekom en BT. Het risico is dat fors geïnvesteerd wordt in apparatuur, terwijl de aanleg van FTTH op de lange baan geschoven wordt.
- Coax (de kabel): vele technologieën kunnen de capaciteit verhogen, met name node splitting, waardoor met een kast nog maar de helft van het aantal woningen bediend behoeft te worden. Vanzelfsprekend moet dan ook de backhaul aangepakt worden. Immers, de kabel is een shared medium waarvan de capaciteit door een wijk gedeeld wordt. Mogelijk leidt dat bijvoorbeeld tijdens de 'avondspits' tot vertragingen. Intussen gaat de maximumsnelheid bij de kabel naar 150, 200 en mogelijk zelfs 500 Mbps. Overigens is volledige verglazing deel van de roadmap van de kabel, zie bijvoobeeld CIF, Kabel Noord en Rekam. Zij doen dit omdat zij oplossingen als node splitting slechts als interim beschouwen (zoals VDSL op koper).
- Glasvezel (Reggefiber dus KPN): een beter medium dan glas kennen we vandaag niet, maar zeg nooit nooit. De capaciteit hangt vooral af van de randapparatuur. Reggefiber heeft deze geschikt gemaakt voor snelheden tot 1 Gbps. Dat lijkt de komende jaren ruim voldoende te zijn. Een belangrijk voordeel van een volledig verglaasd netwerk is een daling van de operationele kosten. In de VS werd deze onlangs geschat op 20 procent, terwijl een Nederlandse marktpartij de besparing tegenover Telecomper inschat op 30 procent.
De consument kijkt echter alleen naar diensten en krijgt van de glaslobby opgedrongen dat het zich zorgen zou moeten maken over de kwaliteit van het netwerk van de operator ('glasvezel is het meest toekomstvast'). Niets is natuurlijk minder waar, maar de marketing van dit concept blijkt behoorlijk succesvol. De kabel wil voor de abonnee denken als het beweert dat niemand zeer hoge snelheden nodig zou hebben. Echter, als de abonnee een gigabitverbinding wil (met of zonder goede reden), dan kan hij daarvoor kiezen (als glas beschikbaar is). Maar dat laat onverlet dat het grootste deel van de markt momenteel goed door de kabel bediend kan worden (zie ook ons rapport 'Need for Speed 2013').
Conclusies
1. Geen enkel netwerk is volledig toekomstvast en ieder netwerk kan gemoderniseerd worden. Glasvezel is deel van de roadmap van de kabel, maar alleen de kleine kabelaars zetten deze stap. Voor nu ligt KPN in het haasje-over spel met de kabel voor door glas aan te leggen. Je zou daarom kunnen stellen dat glasvezel het 'meest toekomstvast' is. De kabel heeft een vraaggedreven strategie: met moderniseren loopt het niet te ver op de vraag vooruit, met het risico dat glasvezel ervoor gaat zorgen dat KPN aandeel op de breedbandmarkt terugverovert. Het voordeel van glasvezel zit niet alleen de breedbandigheid (voor de abonnee), maar ook in de lagere operationele kosten (voor de operator).
2. De glasvezellobby is succesvol door het maatschappelijk belang naar voren te schuiven, waardoor wethouders en vrijwilligers zich voor het karretje laten spannen. En dat terwijl de overheid jaren geleden besloten heeft telecom aan de markt over te laten (misschien afgezien van buitengebieden). Het enige wat de overheid concreet kan doen is: nationaliseren naar Australisch voorbeeld. Of de kabel met tegenacties even succesvol kan zijn, valt te bezien. Het beeld van de afgelopen kwartalen is dat FTTH de kabel wel degelijk pijn begint te doen.
3. De vraag naar bandbreedte is een lastig onderwerp. Ons eigen onderzoek laat zien dat de vraag naar hoge bandbreedtes stijgt. De groep die door glasvezel beter bediend kan worden dan door de kabel, zal vooral bestaan uit actieve gamers, intensieve TV-kijkers en zware downloaders. Kortom, een jong publiek.
It's all marketing en iedereen moet zelf maar zijn standpunt in deze complexe discussie bepalen. Voor operators hangt de keuze voor glasvezel af van zowel de vraag of het betaalbaar is (en wat de aandeelhouders ervan vinden), als van het gekozen business model (waarin schaarste wel of niet een rol speelt).