
Het innovatietempo van Google is nauwelijks bij te houden. Deze week alleen al werd aangekondigd:
• Android 2.0, inclusief de bijbehorende SDK (software developers kit), het besturingssysteem dat als eerste in de Droid van Motorola en Verizon Wireless beschikbaar komt.
• Google Maps Navigation (eerst voor de Amerikaanse markt), een gratis concurrent voor spelers als TomTom, dat hierop zijn aandelenkoers zag instorten.
• Music Onebox (zoekmachine voor muziek, die via relaties met o.a. Lala en iMeem ook als muziekdienst fungeert).
• PowerMeter (voor de Britse markt), een smart meter dienst.
• Een application store voor Google Wave (een kruising tussen e-mail en social networking).
De belangrijkste aspecten van Google’s ontwikkelfabriek zijn het hoge tempo, het brede bereik en het feit dat applicaties meestal gratis zijn. Daarnaast worden data ‘in the cloud’ opgeslagen. Dat betekent voor de eindgebruiker dat hij er altijd zeker van is dat hij beschikt over de jongste versie (belangrijk voor de verkeersinformatie van Google Maps Navigation), maar ook dat hij afhankelijk is van een (goede) internetverbinding en dat beveiliging van gegevens minder zeker is dan wanneer zij opgeslagen zijn op een besloten netwerk. Opvallend is in dit verband het contract dat de stad Los Angeles deze week heeft gesloten met Google, aan wie het e-mailverkeer zal worden uitbesteed. Blijkbaar is het stadsbestuur niet erg bezorgd over de bereikbaarheid en de veiligheid. Overigens gaat het hier om een betaalde dienst.
De grote vraag, die telecomaanbieders zich vandaag de dag stellen, luidt: moeten we zelf ook gaan ontwikkelen, of moeten we dat overlaten aan gespecialiseerde partijen?
Laten we zeggen: the jury is out. Tijdens ons FTTH NL 2009 congres benadrukte één van de sprekers: ‘connectivity is prima business’, applicaties komen immers allemaal over-the-top (OTT) tot ons. Er is veel voor te zeggen dat telecom operators zich maar beter op hun kerntaak (connectivity) kunnen richten, het onderhouden van hun netwerken.
We bekijken twee voorbeelden: Google Voice en Vodafone 360.
Google Voice is een uitstekend voorbeeld van een prachtige applicatie die niet door een telco ontwikkeld is. Wie nu denkt dat tot dergelijke zaken alleen grote partijen als Google in staat zijn, vergist zich. Google Voice, feitelijk een call management service (zie onze Research Brief ‘Google Voice: call management or common carrier?’), is oorspronkelijk gebouwd door het door Google overgenomen GrandCentral. En zo gaat het bij Google wel vaker: ook YouTube was geen eigen uitvinding. En de mooiste Google applicaties (zoals Google Earth en Gmail) zijn ontwikkeld in de 20 procent van de tijd die ontwikkelaars bij Google mogen besteden aan eigen projecten. Ook voor de populairste applicaties op internet geldt: ze komen niet uit een grote ontwikkelfabriek (zoals Google, Microsoft of Yahoo!): Skype, Flickr, Twitter, Facebook, MySpace – allemaal produkten van kleine start-ups. Kortom, je bent nooit te klein om zelf te ontwikkelen.
Overigens levert Google Voice een schrijnend voorbeeld van hoe het niet moet: uitgerekend een partij als AT&T, dat het zou sieren om dit soort innovatie in de telefonie te brengen, klaagt bij de FCC over Google Voice omdat het bepaalde nummers blokkeert vanwege hoge afwikkeltarieven. Op een dergelijk wijze de innovatie in de kiem trachten te smoren, is in ieder geval niet wat telecom operators moeten doen.
Dan Vodafone 360. Ook dit lijkt een veelbelovende (gratis) applicatie, die door Vodafone zelf, zij het ook in dit geval op basis van een overname, ontwikkeld is. Het mooie ervan zit hem erin dat de applicatie een link legt naar die andere kernkwalitiet van telecom operators (naast connectivity): de klantrelatie. Telecombedrijven mogen jaloers zijn op ontwikkelaars wereldwijd, maar zij hebben één ding wat die ontwikkelaars allemaal niet hebben: de klantrelatie. Vodafone kent zijn klanten, heeft er een billing relatie mee en weet zelfs waar ze zijn en of ze aan het bellen zijn of online zijn. Vodafone 360, dat adresboeken synchroniseert met gegevens uit bijvoorbeeld Facebook, maakt juist van deze informatievoorsprong gebruik.
Ten slotte nog iets over ‘walled gardens’: een achterhaalde strategie en ook Vodafone 360 maakt zich hieraan enigszins schuldig door de applicatie het beste te laten draaien op exclusieve Vodafone handsets. Natuurlijk is het Vodafone’s goed recht om te trachten op deze manier abonnees te trekken. En mogelijk is dit slechts een tijdelijke situatie, nu de applicatie nog niet op alle besturingssystemen draait. Er is echter ook een risico aan verbonden: een partij als Google kan zomaar met een look-alike dienst komen (uiteraard gratis) en kijk maar naar TomTom wat de consequenties daarvan kunnen zijn.
Concluderend kunnen we stellen: iedereen kan ontwikkelen. Maar de beste telco-applicaties zijn die welke gebruik maken van de kernkwaliteiten van de operator.