
Overeenkomsten zijn er ook, maar de verschillen tussen de markten in West-Europa springen in het oog.
- De voormalige PTT (incumbent) is een stabiele en sterke partij in alle landen.
- De kabel is sterk winstgevend en zorgt voor wisselende concurrentie, naar gelang de netwerkdekking. In alle gevallen is een fusie met een mobiele operator al gebeurd (Frankrijk, België, Duitsland) of op handen (Nederland, terwijl in het VK momenteel Vodafone wordt uitgespeeld tegen O2).
- Satelliet is van oudsher sterk in het VK, Duitsland en Frankrijk, maar minder in België en Nederland door de sterke aanwezigheid van de kabel.
- Het aantal mobiele operators met een eigen netwerk (MNO's) is vier (VK, Nederland, Frankrijk) of drie (Duitsland, België). Een teruggang naar drie lijkt in het VK uitgesloten maar ligt in Nederland voor de hand aangezien het hier om de twee zwakste spelers gaat.
- Het aantal MVNO's loopt doorgaans in de tientallen.
- De marktmacht van virtuele operators op vaste netwerken varieert sterk. In Nederland en Frankrijk hebben ze gecombineerd een zwakke positie (grofweg 10% van de consumentenmarkt in Nederland). Orange België is begonnen een positie op te bouwen als virtuele kabeloperator, maar voor het overige is de positie van challengers in België zwak. In het VK en Duitsland hebben zij een veel sterkere positie. Unbundling, in Nederland alleen nog mogelijk op FTTH, speelt daarbij een rol.
- Glasvezel is sterk in ontwikkeling in Nederland, al geeft KPN geen cijfers meer en zal Ziggo/Vodafone de overstap naar FTTH niet maken. Frankrijk heeft een sterke glasvezelcultuur, terwijl deze in Duitsland en het VK vooral regionaal van aard is. In België is er nauwelijks sprake van.
Dit in ogenschouw nemend, zien we dat Nederland de meeste gelijkenis vertoont met België. De open kabel heeft Orange in staat gesteld om zijn ongelukkige wholesaledeal met Proximus (en TV Vlaanderen) te verruilen voor een deal met de kabeloperators. Open kabel is een scenario waarmee ook in Nederland rekening gehouden moet worden, in het licht van de geplande fusie van Ziggo en Vodafone. Maar zelfs zonder open kabel ligt er voorlopig een schijnbaar goed wholesale-aanbod van KPN, dus fundamenteel is er weinig verschil.
Met twee grote operators, beide geheel actief op eigen infrastructuur, is het lastig concurreren. Deze situatie is actueel in België en dreigt voor het VK. Kleinere spelers, voor vast en/of mobiel afhankelijk van de twee marktleiders, hebben lagere marges (hoge opex) maar behoeven minder te investeren (lage capex). We hebben gezien dat zij in de grotere landen, waarschijnlijk vanwege de bijbehorende schaalgrootte, voldoende slagkracht kunnen ontwikkelen op basis van een gezonde vrije kasstroom. In Nederland en België is dat minder goed mogelijk. Onderlinge fusies en een levendige wholesalemarkt (lees: open kabel) kunnen bijdragen aan de levensvatbaarheid op de langere termijn.