
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aanbevelingen gepubliceerd voor de ontwikkeling van zogenoemde smart city-toepassingen. Die zijn bedoeld voor gemeenten die met slimme sensoren en meetapparatuur data in de openbare ruimte verzamelen of dat van plan zijn.
De aanbevelingen zijn tot stand gekomen met dank aan diverse deskundigen en onafhankelijke reflecties van Waag, imec-CiTiP/KU Leuven en imec-SMIT/Vrije Universiteit Brussel (SPECTRE Project/Smart-city Privacy: Enhancing Collaborative Transparency in the Regulatory Ecosystem). Volgens de AP zijn de aanbevelingen nodig omdat gemeenten niet altijd stilstaan bij de privacywetgeving, terwijl deze juist bij smart city-toepassingen belangrijk is.
Slecht ontwikkelde toepassingen kunnen namelijk ten koste gaan van de vrijheid van inwoners of bezoekers van de gemeente. Monique Verdier, vicevoorzitter AP: "Het gevaar bestaat dat we naar een surveillancemaatschappij gaan waar je niet meer ongedwongen over straat kunt lopen. De inzet van technologie kan gemeenten weliswaar meer inzicht geven in het gebruik van de openbare ruimte. Maar dat mag niet zonder stil te staan bij de prijs die de inwoners en bezoekers van die gemeente hiervoor betalen."
Samenvattend doet de AP onder andere de volgende aanbevelingen bij de ontwikkeling van smart city-toepassingen:
- Zorg dat de basisbeginselen van de AVG op orde zijn.
- Het opstellen van een risicoanalyse, een zogenoemde data protection impact assessment (DPIA), voor smart city-toepassingen is vaak verplicht. Een DPIA helpt om te beoordelen of de gegevensverwerking rechtmatig is en welke mogelijke risico’s er zijn. Overweeg om de DPIA te publiceren, burgers weten dan hoe hun privacy is geborgd.
- Maak beleid voor de inzet van smart city-toepassingen en vertaal dit naar praktische handvatten voor uitvoering.
- Wees bij aanschaf van producten en diensten kritisch of deze aan de AVG voldoen. Een leverancier kan dat beweren, maar is het in de context van jouw gemeente wel echt zo?
- Onderzoek hoe je als gemeente inzicht krijgt in de sensoren die door derden in de openbare ruimte worden geplaatst en deel deze informatie met burgers.
- Zorg voor voldoende mensen en middelen voor het organiseren van privacy binnen de gemeente. Let er vooral op dat de interne privacytoezichthouder, de FG, zijn of haar rol goed kan uitoefenen.
- Gebruik de kennis van burgers bij het in kaart brengen van de risico’s. Zij kennen hun eigen leefomgeving het best en kunnen meedenken over de gevolgen van een technische toepassing.