
BIPT brengt (anders dan ACM) een onderscheid aan tussen de aansluiting en de diensten, maar beschouwt de aansluitingen van Proximus en van de kabelaars (voice over breedband) als behorend tot dezelfde markt. Mobiele en vaste telefonie worden tot verschillende markten gerekend. Deze markt is nationaal, ongeacht het feit dat de kabelaars niet landelijk opereren.
Geen dominantie voor grote aanbieders
Vervolgens stopt de analyse al bij de eerste stap in de drie-criteria-test: de vraag of er onoverkomelijke drempels bestaan voor nieuwe aanbieders. “Het BIPT is van oordeel dat er prospectief gezien geen structurele drempels meer zijn om toe te treden tot de toegangsmarkt voor vaste telefonie. Enerzijds is het mogelijk om als unmanaged VoIP-operator op de markt voor stand alone telefonie te komen. Anderzijds is het mogelijk om via de bestaande wholesaleaanbiedingen (BRUO, BROBA/WBA VDSL2) gebundelde aanbiedingen met vaste telefonie op de markt te brengen. Het feit dat er reeds een aantal unmanaged VoIP-operatoren op de markt zijn gekomen, ondersteunt deze visie.” De rest van deze toets heeft het BIPT niet meer gemaakt.
Daarom trekt het BIPT de verplichtingen in voor Proximus. Dit zijn de regels voor om carrier select/carrier preselect aan te bieden en de daarbij horende methodiek om de kosten te onderbouwen.
Niet-geografische diensten
Het BIPT heeft ook een analyse gemaakt voor de diensten van niet-geografische nummers, zoals informatienummers en belspelletjes. Bij de afbakening van deze markt worden gespreksopbouw, gespreksafgifte en transit van elkaar gescheiden. Ook hier is bij gespreksopbouw geen sprake van dat het eerste criterium wordt gehaald. Daarom worden ook deze verplichtingen ingetrokken.