
De zero-rating van Proximus was mogelijk in strijd met de Europese verordening voor netneutraliteit. Dat zegt de toezichthouder BIPT in een nu gepubliceerd rapport. Het gaat om niet-bindende conclusies. Proximus heeft deze dienst dit jaar namelijk weer van de markt gehaald. Voor het BIPT is het daarom niet meer mogelijk om na te gaan wat de invloed is op de concurrentieverhoudingen in de markt.
Proximus heeft in 2016 ‘My Apps Space’ gelanceerd. Een abonnee kon één app uitkiezen uit een kort lijstje, waarna het dataverbruik van die app niet meer ten koste ging van de databundel. Dit is een vorm van zero rating op diensten.
Proximus begon drie jaar geleden een pilot met zero rating, ofwel gesponsorde mobiele data, waarbij het geen datakosten rekent voor het gebruik van bepaalde apps. 50.000 particuliere klanten mochten telecomgroep apps als Facebook, Messenger, Waze en die van de NMBS, nieuwssites en banken onbeperkt gebruiken zonder datakosten. Met het proefproject wilde de operator onderzoeken of gesponsord mobiel internetgebruik klanten ertoe aanzet om meer apps te installeren en dus meer te surfen.
De Europese verordening voor netneutraliteit (NN) verbiedt deze manier van zero rating niet, maar verbindt er wel voorwaarden aan. Berec, de adviesgroep van alle telecomtoezichthouders, heeft in juni 2016 richtsnoeren gepubliceerd over NN, met de belangrijkste uitleg van de regels.
BIPT gebruikt Berec richtsnoeren
Het BIPT heeft de dienst van Proximus vergeleken met deze richtsnoeren. De conclusie is dat Proximus zich technisch aan de regels hield. De dienst was echter alleen te gebruiken op het netwerk van Proximus zelf. Dit was misschien in conflict met de regels voor roaming, maar ook dat juridische onderzoek is niet afgerond.
Het BIPT vond dat er genoeg ruimte zit in de verordening om ook een concurrentie-onderzoek te beginnen. Daarin zou de vraag centraal staan of zero-rating de concurrentie beperkt en schadelijk is voor de rechten van de eindgebruiker. My Apps Space heeft echter te kort bestaan om dat onderzoek mogelijk te maken. De nu geschreven conclusies zijn - zo benadrukt BIPT - puur hypothetisch.
Overheid wilde onderzoek
De Belgische overheid heeft om het onderzoek gevraagd. Het BIPT heeft in dit advies geantwoord op de vraag van de Voorzitster van de Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven van de Kamer van Volksvertegenwoordigers aan de Vice-eersteminister en minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post.