De Belgische telecomtoezichthouder BIPT wil dat er snel een nieuwe regeling komt inzake het nummeringsbeleid voor M2M-communicatie. De telecomtoezichthouder is zelf voorstander van het invoeren van een nieuwe, aprate nummerreeks voor alleen M2M-communicatie: een nieuwe nummerreeks die begint met ‘40’ (als voorbeeld) gevolgd door 11 cijfers. Het BIPT had in 2010 relevante marktpartijen vier opties voorgelegd met betrekking tot nummeringbeleid voor M2M communicatie.
Volgens het BIPT blijkt uit deze consultatie dat de opkomst van machine-to-machinecommunicatie de belangrijkste stuwende kracht is achter de innovaties in het mobiele dataverkeer. ‘Gelet op het internationale karakter van deze toepassingen en als gevolg een bij uitstek internationaal competitieve markt is het belangrijk dat de Belgische operatoren met “gelijke wapens kunnen strijden” door snel en op een flexibele wijze toegang krijgen tot Belgische nummers’.
Hoewel wordt verwacht dat de meeste toepassingen gebruik zullen maken van mobiele netwerken - sluit BIPT het het gebruik van vaste netwerken, bijvoorbeeld voor toepassingen waar geen mobiliteit is vereist, niet uit. Daarom beoogt het BIPT een regeling die een regeling dient te komen op vlak van nummering voor M2M-toepassingen.
Het BIPT meent dat geen risico’s mogen worden genomen en er niet zonder meer mag van worden uitgegaan dat de huidige capaciteit aan mobiele nummers (uit de 4- reeks) volstaat om de groei van zowel de klassieke mobiele toepassingen als M2M op te vangen op lange termijn. 'Daarom is het raadzaam nu we aan de start staan van M2M om te opteren voor een aparte nummerreeks met is van de aard en technologie van het onderliggend netwerk.'
Ook wijst de analyse van de antwoorden van de respondenten op de uitgevoerde consultatie uit dat de meerderheid de optie met een nieuwe nummerreeks prefereert. 'Een aparte nummerreeks biedt eveneens de mogelijkheid - indien dit nodig zou zijn en zonder hierop te anticiperen - om op een gemakkelijke wijze M2M-diensten, gelet op hun bijzondere karakteristieken, te onderscheiden van andere diensten, bijvoorbeeld voor regelgevende doeleinden.'
De vier opties:
In optie A worden de nummerreeksen al voorzien in het nationale nummerplan voor mobiele communicatie toepassingen, in het bijzonder de reeksen 044X tot en met 049X, eveneneens gebruikt voor M2M-communicatie en wordt geen onderscheid gemaakt met spraak- en andere toepassingen.
Bij optie B, nl. een nieuwe nummerreeks zou men de reeks “40” (als voorbeeld) gevolgd door 11 cijfers kunnen nemen uitsluitend voor M2M-toepassingen.
In optie C wordt geen beroep meer gedaan op nummers uit het nationale nummerplan maar wel rechtstreeks uit een internationaal nummerplan (onder een internationale globale prefix onder direct beheer van de ITU).
In de vierde en laatste optie (optie D) worden netwerkinterne nummers weerhouden. Deze laatste zijn nummers met enkel en alleen betekenis in het eigen netwerk.
