
Het kabinet zal geen wetgeving ontwikkelen om breedbandinternet te laten vallen onder de universele dienst (UD). Dat schrijft minister Kamp van Economische Zaken in antwoord op vragen van kamerleden Oosenbrug en Wolbert, beiden PvdA.
De toegevoegde waarde is volgens EZ gering. De UD beschrijft een beperkt aantal telecomdiensten die voor iedereen tegen een vaste prijs beschikbaar moeten zijn, ongeacht de geografische locatie. Daaronder valt ook functionele internettoegang, maar dat is gedefinieerd als enkele honderden kbps.
De Europese Commissie doet in 2016 voorstellen voor een herziening van de UD-richtlijn, maar volgens EZ zal de norm hooguit worden opgetrokken naar 2 Mbps internet. Dit omdat de verschillen tussen de lidstaten groot zijn.
De UD is bovendien techniekneutraal. Aangezien overal in Nederland internet met een snelheid van tenminste 2 Mbps beschikbaar is en er bovendien goede 4G-dekking is, voegt een UD-verplichting voor breedbandinternet naar verwachting weinig toe.
Drie procent van de huishoudens en negen procent van de bedrijfsvestigingen heeft nog geen vaste internetaansluiting met een snelheid van 30 Mbps. Het gaat hier om circa 330.000 adressen. Die hebben de aandacht, maar EZ wil alleen een faciliterende rol spelen, zoals met kennisuitwisseling. Daarvoor is een website opgezet, samensnelinternet.nl.
Er komt voorts wetgeving om de kosten van aanleg van breedband te verlagen, met name in de sfeer van vergunningen en lokale belastingen. Dan nog kan het zijn dat de ene provincie meer geld en middelen heeft dan de andere.