
De invoering van een strikte versie van netneutraliteit gaat operators en ISP’s in de VS 15 miljard dollar per jaar kosten. Omgerekend is dat 84 dollar per huishouden per jaar. Dat blijkt volgens de Washington Post uit een studie van de Progressive Policy Institute. De studie stelt dat het onvermijdelijk is dat service providers de kosten voor een meer stringente netneutraliteit op consumenten afwentelen.
Volgens de Washington Post is de studie zelf niet neutraal, het instituut dat er achter zit zou op de hand zijn van tegenstanders van een stringentere vorm van netneutraliteit (met name internetaanbieders). De Amerikaanse telecomtoezichthouder FCC is sinds begin 2014 bezig met nieuwe regulering inzake netneutraliteit, nadat een rechtbank een streep zette door de oude regulering. Contentaanbieders en consumentenorganisaties staan een strikte vorm van netneutraliteit voor, waarbij voor mobiele netwerken dezelfde regulering geldt als voor vaste netwerken, waarbij operators en ISP’s geen extra geld mogen vragen voor internettoegang met een hogere snelheid of meer capaciteit.
Mocht de FCC de zogeheten Title II regulering voor telefonienetwerken uit de Amerikaanse telecommunicatiewet (waarbij telefonie als nutsvoorziening wordt beschouwd), dan betekent dit ruim 15 miljard dollar aan extra afdrachten van internetaanbieders aan de FCC. Vorige maand stelde telecomlobbyisten volgens de Post al dat strengere netneutraliteit investeringen in netwerken aan banden zal leggen, met mogelijk 45 miljard dollar minder netwerkinvesteringen in de komende vijf jaar. AT&T kondigde half november aan zijn FTTH-uitrol stop te zetten zolang er geen duidelijkheid is over welke vorm van netneutraliteit gaat gelden.
De Post citeert ook voorstanders van strengere netneutraliteit, die de argumenten in de studie van het Progressive Policy Institute ‘absurd’ noemen en de studie zelf haastwerk met fatale fouten.